Pagina's

maandag 17 december 2007

Flutpakket

Dsc00073
De verwachtingen waren hoog gespannen. De afgelopen twee jaar kreeg ik een grote doos/bak vol met kerstige vreetwaren als ragout, pesto-soepstengels, vieze kaasjes en buitenlandse koffie. Als arme student in december natuurlijk een uitkomst.
Dit jaar kreeg ik een ietwat onprofessionele uitnodiging met: 'je bent uitgenodigd voor de kerstborrel op 17 december tussen 16.00 en 19.00 uur. Je kunt dan ook je kerstpakket in ontvangst nemen'. Op het eerste gezicht lijkt dit een vrij volledige uitnodiging, ware het niet dat men voor het gemak vergat een LOCATIE op de uitnodiging te vermelden. Opgetogen fietste ik dus naar de locatie waar ik mij de twee jaar ervoor tegoed deed aan stokbroodjes, wijntjes en kerstkransjes. Zonder succes. Het pand bleek leeg, donker en duidelijk kerstpakketloos. Cluesless belde ik de thuiszorg maar ik kreeg geen gehoor. Op de gok wist ik mij de straatnaam nog te herinneren waar het kantoor van de organisatie onlangs naartoe verhuisd was dus ik besloot het erop te wagen en die te zoeken.
Een halfuur later nadat ik zonder succes de hele stadssingel (= lang...) had afgefietst belandde ik bij de boekhandel voor een stadskaart. Om een lang verhaal kort te maken: ik moest een totaal andere kant op en kwam uiteindelijk een uur nadat ik van huis was gegaan aan op de plaats van bestemming. Maar ach, voor die paar blikjes ragout moet je wat over hebben!
Eenmaal bij binnenkomst zocht ik naar de albekende stapel dozen maar: ik vond ze niet. Achter een tafeltje stond een ietwat chagrijnige dame, die, toen ik vroeg naar mijn kerstpakket zei: 'Weet je het zeker?' Ik moest lachen want ja, ik had natuurlijk niet voor niets zo hard gefietst. Er werden twee plastic pakketjes op de tafel gelegd en een boekje waar met grote letters '2008' op stond. Oftewel: de gratis zorgagenda voor 2008. 'Alsjeblieft hoor'!
Ik keek nog eens goed. Voor mij lag een ongeprepareerd kerstpakket bestaande uit een ouwewijventas met rozen erop (zo eentje die je bij de Chinees gratis krijgt), iets wat lijkt op een schrijfmap (nog in plastic kan het van alles zijn) en, als klapper dus, de agenda. Ik krijg een los leren kaartje in mijn hand gedrukt -die er schijnbaar aan moet hangen- waarop staat: Prettige kerstdagen van Directie en Management.
Impulsief trek ik bijna het plastic van de tas en zeg uit goede wil: 'Zo, eh, mooi, deze tas kan meteen in gebruik!' Ik kijk naar het afkeurende gezicht van mijn wijkplanner en bedenk me. "Hoewel, eigenlijk past ie ook zo wel in mijn fietstas...' Ze moet lachen. Zij behoort gelukkig tot de (hopelijk beter getroffen) directie. En ach. Ik heb vast nog wel een ragoutje over van de vorige twee jaar.

zondag 16 december 2007

Snowwhite

Picture_1_1Picture_2_2Dsc00075_2

Sinds vandaag voel ik mij echt een ijsprinsesje! Zie hier: mijn alvast-gegeven-want-ik-had-het-nodig verjaardagscadeau: de mooiste niet functionele jas van de wereld! Ik moet nog wel even wennen aan deze windstopperloze jas, maar nu kan ik netjes, (hopelijk blijvend) wit en toch best warm al mijn sollicitaties en stages deze winter tegemoet zien. Met alleen een jas is de outfit uiteraard niet compleet en dus moesten er ook nog bijpassende witte-met-uitgesneden-bloempjes-schoenen bij. Koel he?

dinsdag 4 december 2007

Scriptieplaats-Hemel

3t2_highToen de tiende e-mail de deur uitging had ik het echt wel even gehad. Met minimaal een sollicitatie per week boekte ik nog steeds geen enkel groot of zelfs klein succesje. Het vinden van een externe scriptieplaats leek bijna een onmogelijke opgave. Ik wilde heel graag met een MRI-scanner werken en dacht: breinplaatjes schieten kan toch niet zo moeilijk zijn? Met het lood in mijn schoenen ging ik naar mijn scriptiecoordinator. Ik had al mijn bronnen al aangeboord maar helaas: nergens was MRI-onderzoek beschikbaar. Ik schreef willekeurig wat mensen aan en in de tussentijd zat ik met mijzelf op de bank lekker zielig te wezen. Het blijkt niet zo'n kunst te zijn om te kijken naar wat je NIET hebt (namelijk een scriptieplaats). Zeker niet wanneer voor je gevoel je studiegenoten hard aan de weg timmeren en tijdens het college semi-intelligente opmerkingen de klas in slingeren die zij 'in de praktijk' hebben opgepikt.
Ik troostte mezelf met de gedachte dat ik vast zo lang moest wachten omdat er ergens in het universum De Perfecte Plaats voor mij zou zijn. En warempel. Ik kreeg een reactie uit Amsterdam (VU) dat ik mocht komen solliciteren. Vol spanning ging ik erheen. Peentjes zweten. Laten zien dat je gemotiveerd bent maar ook weer niet TE, natuurlijk. En dan: wachten. Think happy thoughts en vooral: echt wachten. En daar kwam uiteindelijk het verlossende woord: ik wil je graag hebben bij ons project. Ik. In een Echt Onderzoek!
En nu ga ik dus vanaf medio januari acht maanden als mede-testleider werken aan onderzoek naar de ontwikkeling van brein en cognitie in de pre-adolescentie. Daar mag ik de hele dag tweelingen van 11 jaar en hun ouders en broer/zus lastigvallen met vragen, (neuro)psychologische tests, hormoonbepalingen en het mooiste: MRI-scans! Vanaf volgend jaar pendel ik 3 tot 4 dagen in de week heen en weer tussen de VU in Amsterdam en het UMC in Utrecht. En dan zullen we eens zien hoeveel mooie praktijk opmerkingen ik terloops kan droppen...!

maandag 29 oktober 2007

Goed gemutst

VoormannetjeUntitled

Het is weer bijna winter en dus...tijd voor een nieuwe muts (had er nog maar vijf..)! Zacht gebreid met een fleece binnenkantje was ik helemaal verliefd! Winter here I come!

vrijdag 26 oktober 2007

Miniboom

Dsc00059
Een dagje uit naar een willekeurige plaats in Nederland: op de bonnefooi stappen we in de trein. Eerst gedobbeld: noord of zuid Nederland? We komen uit bij noord. Uiteindelijk stappen we na ruim twee uur uit bij Deventer. En wat is Deventer gezellig! Tussen de oude straatjes wandelen we ons suf en houding we plotseling stil bij een bloemen- en plantenwinkel. En allebei zijn we op slag verliefd. 'Bonsai's!!' roepen we als kleine kinderen terwijl we het bord volgen naar de 'bonsai serre' achterin de winkel. Een aardige verkoopster helpt ons en laat ons dan alleen. Even kijken. Die? Of die? Even naar de voorkant van de winkel. Weer terug naar achteren. Die vergelijken met die. Wat vind je van deze? Uiteindelijk weten we het voor elkaar te krijgen dat we allebei uit tientallen bonsai's twijfelen uit dezelfde twee. Na een eeuwigheid -de verkoopster heeft er duidelijk lol om- maken we een keuze: de kleine Ulmus voor mij en de grotere Serissa voor L.
We nemen onze kindjes mee in een doos en checken tijdens de reis terug om de vijf minuten of er al sporen zijn van bladuitval of uitdroging. Wat een dilemma's. We blijven voelen aan de potgrond en voeren zware gesprekken over het hoe en wat met betrekking tot
het water geven. De verzorging van een bonsai luistert heel nauw en dus koken we eerst braaf water omdat dat beter is, kopen we mest, een snoeischaar en maken we een buiten-dompelbad. Uitgebreid vertel ik in geuren en kleuren aan L. over het eerste sproeibadje dat ze zojuist hebben gekregen.
Ach ja. Het is een hele verantwoordelijkheid, zo'n kleine. Volgens de tweehonderd bookmarks die ik inmiddels heb verzameld schijnt het al een wonder te zijn om hem als beginner uberhaupt in leven te kunnen houden. Blij dat ik de komende periode niet weer voor twee maanden op reis ga...he mam??

maandag 15 oktober 2007

Haarlem de Paarlem

Ik kan er Echt Niet Tegen. Mensen die bij het communiceren met kinderen zelf veranderen in kinderen. En dan bedoel ik niet lol maken in de vorm van vingerverf in je haar smeren of stiekem lachen om vieze poepwoorden. In de psychologieboeken die ik voor mijn studie lees staat het volgende over het opzetten van kinderstemmetjes bij de opvoeding van je kind: het klinkt wat schattiger, maar het maakt geen ruk uit. Je kind leert er niet meer of minder om wanneer je je kind aanspreekt met een stemgeluid een paar octaven hoger dan je kind zelf doet. Maar afgelopen zondag kwam ik een gezin tegen die deze boeken duidelijk niet in de kast heeft staan.
In de trein van Den Haag naar Haarlem ontvouwde zich voor mijn ogen een indrukwekkend schouwspel. Rechtstreekt uit de LOI reclame weggelopen zitten daar Wouterrr en Merelll met drie kleine kindertjes varierend in leeftijd van negen maanden tot vijf jaar. Rozijntjes werden tevoorschijn gehaald en kinderformaat banaantjes uit dezelfde tas. Tot daar nog niets bijzonders (mijn happentas wint daar zonde moeite van). Op het moment dat de ouders echter hun mond opentrokken, kon ik echt niet meer fatsoenlijk DS-en. Na een uitgebreide 'ik zie ik zie wat jullie allemaaaaaaaal niet zien' (sorry? Didn't realize I was involved in the game too?) begon de moeder -die alles overigens expres heel goed raadde en niet niet de kleuren 'purper' en 'kobaltblauw' noemde- met een piepstemmetje te vertellen dat ze een klein feestje hadden vandaag want Chiel was negen maanden geworden. De moeder keek daarbij of er een dagje Efteling op het programma stond. Het moet wel een heel bijzondere gewaarwording zijn om te ontdekken dat je kind groeit. Dat er vervolgens een heel arsenaal aan verjaardagsliedjes wordt gezongen kan ik mee leven. Toen het oudste kindje echter een aantal woorden in een zelfgemaakt liedje omhusselde spatte de zeepbel uiteen. Vader en moeder reageerde verbijsterd met een veel te hoog aardappelstemmetje: wat doe JIJ nou? Doe eens niet zo raaarrrh, dat vind ik wel een heel vrreemd liedje! Toen kindje nummer twee vervolgens op de bijtring van de jongste begon te stampen, vond papa dat naar eigen zeggen ook 'buitengewoon vrreemd' van de kleine uk.
De moeder probeerde de kinderen nog met een laatste redmiddel tot orde te brengen door een zelfgemaakt liedje. Vals en HARD zong ze zonder schaamte: 'Haarlem de Paarlem, Haarlem de Paaaaaarlem' bij het binnenrijden van het station. Ik trok een wenkbrauw op. Wannabe modelgezinnen. Eens opzoeken wat mijn boek daarover zegt....

vrijdag 12 oktober 2007

Dag oma

Img048_1

Het is zover

ik ga op reis
weg, ver weg
onbekend waarheen
degene die ik lief heb verlaat ik
om degene die ik lief had terug te vinden.




Zo luidde de tekst op haar rouwkaart. Een tijd geleden zat ik samen met L. bij haar aan tafel te vertellen over onze lange reis. Geinteresseerd bekeek ze de foto's en voor het eerst deed ze een boekje open over vroeger. Over hoe koud het was op de boot van Indonesie naar Nederland. Hoe moeilijk de start hier was in een land dat ze niet kende. Maar hoe ze samen met opa sterk was en ze het zo weer zou doen, als ze de keus had. Samen. Ze zuchtte terwijl ze zei:' Ik mis die ouwe zo.'
Toen ze een paar weken later was gevallen had niemand verwacht dat het zo snel zou gaan. Ik belde mijn moeder: 'Oma mankeert niks, ze is helemaal in orde maar ze is wel erg moe'. De moeheid verdween echternniet en de dokter deed een bloedtest. Oma had leukemie.  Volgens de dokter een conditie waar ze nog prima mee kon leven maar oma dacht er anders over. Het was mooi geweest. Een paar uur nadat ze arriveerde in het ziekenhuis verliet ze deze aarde om terug te keren naar degene die ze al die tijd zo gemist had.
Ik kijk naar de kaart van Indonesie aan de muur. En ik denk aan hoe de laatste schakel tussen daar en hier vanaf nu zal voortleven in herinnering. Een herinnering die voor mij voor altijd tastbaar zal blijven, dankzij het mogen delen van onze reiservaringen in haar vaderland tijdens -achteraf gezien- de laatste maanden van haar leven. En ik zie het voor me. Oma, net als vroeger, kibbelend met opa. Maar dan daarboven kijkend naar ons. Lieve oma, ik zal u missen! Veel liefs van uw nonna voor u en voor opa en tot over heel heel heel veel jaar....

vrijdag 31 augustus 2007

Home sweet home!

P1010691
De pastei van mams is op, de koelkast wordt langzaam leger. Spullenzijn weer schoon en Ramayana prijkt aan de muur als herinnering aan deafgelopen maanden. Ik ben weer thuis en de tijd vliegt. Bachelordiplomaopgehaald en schoolrooster klaar voor het komende halfjaar. Door alledrukte zou ik bijna vergeten hoe HEERLIJK het is om weer thuis te zijn.
Wat ik het meest zou missen, dacht ik: aardappelen, rust en stilte,een normaal schoolritme. Hoe je thuis erachter kunt komen dat je veelsimpelere dingen mist zoals het rumoer van je huisgenoten, de ruimtevan je kamer, de vorm van je eigen matras. Het zit hem in de kleinedingen. Niet de aardappels, maar wie de aardappels maakt. Uberhaupt hetkopen en koken van aardappels. En de mensen.
Gisteren ging ik ophet station op een bankje zitten met genoeg zitruimte voor nog drieextra personen. Toen ik ging zitten schoof zowel de mevrouw links alsrechts haar tas en haar krantje opzij. Voorheen had ik dit vast opgevatals een teken van beleefdheid, maar nu kon ik mij niet losmaken van dietwee overduidelijk lege plekken naast mij. Private space, ik moet erweer aan wennen. Vandaag voor het eerst weer een ei gekookt: meer kanik voorlopig ook niet eten, want mijn maag is niet opgewassen tegenmijn normale dosis zuivel en andere hollandse heerlijkheden. Had ik alverteld hoe HEERLIJK het is om weer thuis te zijn?
Vanaf maandagga ik de komende anderhalf jaar door het leven als masterstudenteklinische neuropsychologie. Twintig minuten in de trein per dag zonderiemand die een praatje maakt. Met mijn mp3-speler op blend ik opnieuwin de individualiteit van het dagelijks ritme. I'm back and ready!

zondag 26 augustus 2007

Selamat tinggal, Indonesia!

In Bandung, daar waar mijn opa lang geleden geboren is, denk ik eigenlijk helemaal niet frequenter aan mijn opa dan tijdens de rest van onze reis; eigenlijk zijn mijn grootouders onlosmakelijk met deze reis verbonden. Ik denk terug aan mijzelf, veertien jaar, aan de keukentafel bij opa en oma terwijl ik vragen stel voor mijn geschiedeniswerkstuk over Nederlands Indie. 'Opa, hoe was het vroeger in Indonesie?' Opa vertelt vol geuren en kleuren over zijn eerste baantje als kind waarbij hij koek rondbracht op een fiets met metalen banden waardoor alle koek verkruimelde en lacht heel hard. Oma had het druk met koken en liet opa praten terwijl ze af en toe corrigeerde. Hier in Bandung is alles anders dan vroeger en het is moeilijk om mij voor te stellen hoe deze stad er 85 jaar geleden uit moest zien. Maar dat maakt niet uit: Indonesie leeft en in al haar adem ruikt ze naar opa en oma.
Op zoek naar een wat meer geologische onderbouwing van dat perspectief bezoeken wij het Geologisch Museum, dat -ook al heb ik slechts een museum van binnen gezien- ongetwijfeld een van de meest complete educatieve musea van Indonesie moet zijn. Het leuke van dit museum is dat niet alleen negentig procent van de gevonden voorwerpen aan meterorieten, stenen, mineralen en botten ook daadwerkelijk in dit land gevonden zijn, maar dat je ze ook mag AANRAKEN. En daar houd ik van -ik blijf een halve pinda. We pikken wat ingewikkelde Indonesische educatie mee over platentektoniek en geologische bodemgronden (so we partially missed that learning part..) en 'ontsnappen' ternauwernood aan de drukte een buslading van tweehonderd scholieren die vlak na ons in stalactieten komen knijpen.
Aangezien het hier in Bandung toch het fijnste is om te shoppen in een shoppingcenter -en niet in de laatste plaats omdat we een tikkeltje te vermoeid zijn voor overmatige 'Hey Mister'-interactie met locals, nemen we een taxi naar de Bandung Supermal, die volgens de Lonely Planet de grootste Hero supermarkt van Indonesie heeft. Erg interessant voor mij daar ik de supermarkten hier nog steeds als een feestje beschouw, maar vandaag hebben we andere plannen. We stuiten op een vreselijk relaxte superbioscoop, waar we voor omgerekend 80 eurocent een kaartje kopen en genieten van een niet-nagesynchroniseerde-maar-gewoon-engelse Ratatouille -een echt GEWELDIGE film waarbij de tranen in ieder geval over mijn wangen liepen van het lachen. Heerlijk westers, heerlijk rustig.
Over westers gesproken: morgen gaan we echt iets beschamend heerlijks decadent doen. Naast ons huidige hotel -dat goed is, maar niet bijzonder goed- staat een vreselijk hoog high-end hotel met gepoetste liften en baliepersoneel met een evenzo gepoetste lach erachter. Een hotel dat, naast een verdieping met een bioscoop, zwembad, fitness en conference center ook een aantal verdiepingen bevat met hotelkamers en semi-permanente huisvesting. En in dit hotel, op de negentiende (!) verdieping staat voor ons morgen een schitterend two-bedroom condotel (zo'n semi-permanente huisvesting) op ons te wachten voor het studentikoze (kuch) bedrag van een luttele 110 eurootjes per nacht. Waar wij, nu komt het, voor 'slechts' nog minder dan de HELFT van deze prijs in deze veel te luxe kamer de hele dag decadent in bad gaan hangen. Ik kan echt niet wachten met dit schitterende afscheid van onze laatste reis-in-Indonesie-bestemming en dus tevens ook een semi-definitief afscheid en afsluiting van onze lange reis.
Vanuit een bad met bubbels denk ik aan alles wat mij thuis wacht en in opgewonden stemming denk ik aan mijn laatste weblog van over een paar dagen vanuit Jakarta, waar ik echt -en voor de laatste keer- kan testen of ik inmiddels al smog-imuun geworden ben. Sampai Jumpa!

woensdag 22 augustus 2007

Aan opa's wieg

In Bandung, daar waar mijn opa lang geleden geboren is, denk ik eigenlijk helemaal niet frequenter aan mijn opa dan tijdens de rest van onze reis; eigenlijk zijn mijn grootouders onlosmakelijk met deze reis verbonden. Ik denk terug aan mijzelf, veertien jaar, aan de keukentafel bij opa en oma terwijl ik vragen stel voor mijn geschiedeniswerkstuk over Nederlands Indie. 'Opa, hoe was het vroeger in Indonesie?' Opa vertelt vol geuren en kleuren over zijn eerste baantje als kind waarbij hij koek rondbracht op een fiets met metalen banden waardoor alle koek verkruimelde en lacht heel hard. Oma had het druk met koken en liet opa praten terwijl ze af en toe corrigeerde. Hier in Bandung is alles anders dan vroeger en het is moeilijk om mij voor te stellen hoe deze stad er 85 jaar geleden uit moest zien. Maar dat maakt niet uit: Indonesie leeft en in al haar adem ruikt ze naar opa en oma.
Op zoek naar een wat meer geologische onderbouwing van dat perspectief bezoeken wij het Geologisch Museum, dat -ook al heb ik slechts een museum van binnen gezien- ongetwijfeld een van de meest complete educatieve musea van Indonesie moet zijn. Het leuke van dit museum is dat niet alleen negentig procent van de gevonden voorwerpen aan meterorieten, stenen, mineralen en botten ook daadwerkelijk in dit land gevonden zijn, maar dat je ze ook mag AANRAKEN. En daar houd ik van -ik blijf een halve pinda. We pikken wat ingewikkelde Indonesische educatie mee over platentektoniek en geologische bodemgronden (so we partially missed that learning part..) en 'ontsnappen' ternauwernood aan de drukte een buslading van tweehonderd scholieren die vlak na ons in stalactieten komen knijpen.
Aangezien het hier in Bandung toch het fijnste is om te shoppen in een shoppingcenter -en niet in de laatste plaats omdat we een tikkeltje te vermoeid zijn voor overmatige 'Hey Mister'-interactie met locals, nemen we een taxi naar de Bandung Supermal, die volgens de Lonely Planet de grootste Hero supermarkt van Indonesie heeft. Erg interessant voor mij daar ik de supermarkten hier nog steeds als een feestje beschouw, maar vandaag hebben we andere plannen. We stuiten op een vreselijk relaxte superbioscoop, waar we voor omgerekend 80 eurocent een kaartje kopen en genieten van een niet-nagesynchroniseerde-maar-gewoon-engelse Ratatouille -een echt GEWELDIGE film waarbij de tranen in ieder geval over mijn wangen liepen van het lachen. Heerlijk westers, heerlijk rustig.
Over westers gesproken: morgen gaan we echt iets beschamend heerlijks decadent doen. Naast ons huidige hotel -dat goed is, maar niet bijzonder goed- staat een vreselijk hoog high-end hotel met gepoetste liften en baliepersoneel met een evenzo gepoetste lach erachter. Een hotel dat, naast een verdieping met een bioscoop, zwembad, fitness en conference center ook een aantal verdiepingen bevat met hotelkamers en semi-permanente huisvesting. En in dit hotel, op de negentiende (!) verdieping staat voor ons morgen een schitterend two-bedroom condotel (zo'n semi-permanente huisvesting) op ons te wachten voor het studentikoze (kuch) bedrag van een luttele 110 eurootjes per nacht. Waar wij, nu komt het, voor 'slechts' nog minder dan de HELFT van deze prijs in deze veel te luxe kamer de hele dag decadent in bad gaan hangen. Ik kan echt niet wachten met dit schitterende afscheid van onze laatste reis-in-Indonesie-bestemming en dus tevens ook een semi-definitief afscheid en afsluiting van onze lange reis.
Vanuit een bad met bubbels denk ik aan alles wat mij thuis wacht en in opgewonden stemming denk ik aan mijn laatste weblog van over een paar dagen vanuit Jakarta, waar ik echt -en voor de laatste keer- kan testen of ik inmiddels al smog-imuun geworden ben. Sampai Jumpa!

zaterdag 18 augustus 2007

Eeuwig geluk

Gisteren om dit tijdstip liep ik in een deel van een godsverlaten-alle-winkels-zijn-gesloten Yogya. Hoewel dit gesloten stadsdeel eruit ziet als een pauperwijk waar de winkels voorgoed gesloten blijven, is het vandaag De Grote Feestdag. En rustiger op straat dan ooit. In ieder geval, in ons stadsgebied, want wanneer we na een flinke wandeling in de hoofdstraat van Yogya aankomen, blijkt duidelijk waar de winkels WEL open zijn en waar alle activiteit zit. We gaan naar onze eerder met succes bezochte gamehal, waar de hap-, gok- en spelapparaten beplakt lijken met gillende, joelende, schreeuwende kinderen en hun ouders, die ook vandaag allemaal een vrije dag hebben. Sommige dingen zijn overal ter wereld hetzelfde. Je kunt hier door bepaalde spelletjes te spelen tickets verkrijgen waarmee je vervolgens (net zoals op onze kermis) spulletjes kunt kopen, die zo ongeveer staan in de verhouding 80/1 voor een potlood en 1436/1 voor een keukenblender. Note: je krijgt gemiddeld 5 tickets per spel -maar meer als je speelt zoals wij. Met een zak (!) met ik weet niet hoeveel muntjes veroverden we in pakweg een uur respectievelijk een gum en een borrelglaasje en 3 blaren op onze handen. Koopje, voor vier euro....maar gigantisch veel lol!
Natuurlijk blijf ik een vrouw en kan ik het niet bij die vier euro laten...en dus koop ik voor slechts een tientje nog een mooi gebatikte kimono voor thuis. En, waar ik heel blij mee ben: een boek dat ik al had, maar eerder op de reis helaas ben verloren, en ik nu toch kan uitlezen! En daar heb ik wel behoefte aan, want de vakantie slash reismoeheid sluipt er zo zachtjesaan bij mij best een beetje in. Ik ben al voor de helft getransformeerd tot zwembadhanger en bruinbakker, en tot mijn verbazing bevalt me dat best goed en vind ik het een fijn idee dat er voor de laatste zeven dagen niet heel veel meer op het programma staat. Een toeristische must-see van deze vakantie kunnen we in ieder geval nu wel afstrepen, en met succes, want onze trip naar Borobudor was fantastisch.
Even hadden we getwijfeld of we net als de rest van onze reis op eigen houtje naar Borobudur zouden gaan of dat we een van de vele aangeboden tours zouden boeken. We kozen voor het laatste, en met succes: afgehaald bij ons hotel vonden we in ons busje twee andere hollanders, waarna we met z'n vieren de trip naar Borobudur voortzetten. Het was fijn -en niet alleen omdat het in het Nederlands was- om onze reiservaringen te delen, vooral omdat dat me eraan herinnert dat we toch een trip maken die wezenlijk anders is dan de meeste mensen doen. Omdat wij dit alleen niet zo vaak met andere toeristen konden delen simpelweg omdat we ze niet tegenkwamen, vergeet ik soms bijna welke buitengewone, bijzondere avonturen en beproevingen we hebben meegemaakt en doorstaan. Het deed me goed om onze 53 graden celcius-veewagen- treintrip, strafbankjebusreis en eindeloze vertragingen levendig terug in mijn herinnering te brengen -en het leedvermaak deed onze medepassagiers zichtbaar ook goed.
...En nu ging ik een stuk over Borobudur schrijven, het opslaan en het hele stuk weer verliezen door een plotselinge internet hick-up...
..En doe ik het NOGMAALS, enigzins (behoorlijk) gefrustreerd en met zin om het internetmannetje die er ook niets aan kan doen met zijn hoofd op het toetsenbord te rammen (duidelijk te lang niet gesport). Maar ik doe het niet en vertel wel verder over dat aangezien onze trip om twee uur 's middags vertrok we zelfs de hordes Borobudur-bij-zonsopgang enigzins wisten te vermijden, wat ons bij vlagen het idee gaf slechts met z'n tweetjes te zijn. Dit leverde uiteraard beschamend veel schitterende kiekjes op -te bewonderen bij L. Het is slechts giswerk om voor te stellen hoe dit gigantische staaltje toewijding er lang geleden uit gezien moest hebben, en vooral welke indruk het vroeger moet hebben afgegeven. Mede door onze tegenwoordige (= hoge) bouwstijlen is het onmogelijk mij volledig voor te stellen hoe klein de mensen  zich vroeger moeten hebben gevoeld aan de voet en in de gangen van dit prachtige bouwwerk, gepositioneerd  midden in de jungle en omgeven door bergen. Desalniettemin doen we een poging en lopen we Borobudur als een van de weinige toeristen zoals het hoort: verdieping voor verdieping met de klok mee.
Eenmaal boven gekomen zoek ik de mooiste en volledigste boedhha (want van driekwart zijn de onderdelen afgehakt voor display of verkoop) en aai over zijn voetje voor geluk waarvan ik blij voel dat ik er al lang genoeg van heb. Nog een week, en dan kan ik in de praktijk echt gaan waarderen welke voorrechten ik allemaal mag hebben ten opzichte van veel andere mensen in de wereld. Zoals een fijn eigen huis, een warme douche, de mogelijkheid om te studeren en een moeder die pastei voor me maakt bij thuiskomst. Mijn Borobudur in het klein.
Liefs uit Yogya met alleen nog het Ramayana-ballet op het programma, en tot snel vanuit Bandung!

woensdag 15 augustus 2007

Bachelors in Yogya!

Om maar meteen met een achterstevoren-berichtje met de deur in huis te vallen: L. is weer beter (uh, was ie ziek dan?)! Na drie dagen radiostilte, bevinden we ons in een van de twee toeristische stadsharten van Yogyakarta, waar we bijkomen in het toepasselijke, dutch-managed 'Tulips Hotel' (zei iemand daar heimwee?). Dat 'bijkomen' stukje gold de afgelopen twee dagen dus met name voor L., die zich moest bezighouden met een eigen intern conflict wat zich uitte in koorts en -discreet omschreven- vochtverlies. Aangezien ik niet veel voor hem kon doen drentelde ik maar wat heen en weer tussen warme badjes en koele vochtige handdoeken en het achterstallig uitlaten van z'n DS-doggies. Als ie zelfs daar geen zin meer in heeft.... En dus bleef ik samen met mijn bakolie dichtbij: namelijk bij het zwembad. Om de zoveel tijd ging ik, a.k.a Myrle goreng even checken hoe het met mijn slapende lief ging, maar echt veel verbetering kwam er niet in. Gelukkig pakte het rusten uiteindelijk toch nog heel goed uit en zit ie nu naast mij rechtop een stukje te typen met het hoofd verrassend koel en de ogen open. En dus is er vandaag ook heel optimistisch zojuist een dagtrip naar Borobudur geboekt voor morgen en een spektaculair Ramaya-ballet (niet alleen volgens alle touroperators maar ook volgens de lonely planet) voor zaterdag!
Van Yogya hebben we tot nu toe gezien:De pizzahut (just love the lasagna) en van afstand  het Kraton (in ons jargon: het crouton) oftewel de plek-huis-tuin-enorm-gebied-thingie waar de sultan woont. Om er even wat verdieping in te brengen heb ik van een local nog wat insidersinfo gekregen dat deze sultan in tegenstelling tot zijn voorganger slechts 1 vrouw heeft in plaats van 21. Verder hebben we nog geen flauw idee wat er precies te zoeken is. Wat we wel hebben gedaan: ons voor twee euro het laplazarus gezweet in een enorme gamehal. Zelfs de locals die met ons op de foto wilden dropen af nadat ze ons vakkundig wat spelterroristen hadden zien afmaken met een shotgun.
Veel spectaculairs is er dus niet gebeurd, maar ander spectaculair nieuws heb ik wel: vandaag gaan L. en ik vieren dat we officieel ons bachelordiploma gehaald hebben! Als wij straks in ons bedje liggen is in Nederlandse tijd de officiele bachelor diplomauitreiking in Leiden net aangetreden, maar voor die tijd heffen wij er alvast een pisang goreng op -en om de boel weer wat meer solide te maken van binnen. Het is een rare gewaarwording dat de Indonesische keuken zelfs na zes weken schijnbaar nog niet kan wennen.
Morgen Borobudur, en daarna maken we kennis met de grootste Indonesische nationale feestdag: Onafhankelijkheidsdag. De 'Merdeka' wordt hier in Indonesische op z'n zachtst gezegd vrij uitgebreid gevierd en de voorbereidingen worden al tijden van tevoren getroffen. Ik ben benieuwd wat Onafhankelijkheidsdag in Yogyakarta ons zal brengen. Maar nu eerst...een pisang!

zaterdag 11 augustus 2007

Bromolicious

Op weg in de bus naar Surabaya voelt het alsof ik al weken geen teken van leven heb gegeven, hoewel het slechts vijf dagen geleden is! Blogstress? Hoe dan ook waren wij afgelopen dagen onbewust bezig ons reistempo wat op te krikken door een bezoek te brengen aan respectievelijk Ubud, Banyuwangi, Probolinggo, Cemoro Lawang a.k.a Gunung Bromo en, sinds gisteren dus ook Surabaya. Een kort rekensommetje maakt dat inderdaad 1 plaats per dag. Vroegah. NU zijn we een stuk wijzer en kiezen we ervoor om de meeste plaatsen door te reizen, wat betekent dat we geen een maar TWEE heerlijke dagen Ubud, Bromo en anderhalve dag hotelkamer/Surabaya (eat some great sushi and do some DS lite) achter de rug hebben. En ook zijn we een schaamteloze paar kilo schitterend houtsnijwerk en een halve kilo vulkanische as rijker.
Na onze toeristische maar relaxte Kuta Beach sessie vertrokken we tanned en schoon richting het idyllische Ubud: een plaatsje op Bali bekend om zijn vakkundige handicraft en waar het dus stikt van de houtgesneden piemels (ik kan er niets aan doen...), maar gelukkig ook boedhha's, Balinese danseressen en andersoort kunstigs. We vinden een hotel met het meest schitterende uitzicht dat er bestaat (Sawa's) en strijken neer en tellen ons geld. Hoe mooi het hier ook is, we hebben een missie om Het Perfecte Houtsnijwerk te vinden voor in/aan onze kast/deur.  Gelukkig hebben we er niet meer dan twee dagen voor nodig om met een complete tas handbagage aan houtsnijwerk Ubud te verlaten. Op L.'s site staan de foto's van ons schitterende houtsnijwerk en ik kan bijna niet wachten om het op te hangen! Uiteraard verlieten we Ubud (en daarmee Bali) niet zonder de Balinese specaliteit 'Bebek' over te slaan en  zo geniet ik van een avondje opereren -heerlijk- en voorzie ik mezelf en L. van geprepareerde stukjes verukkelijke eend.
Na veel te veel betaald te hebben bij onze reis 'agency' komen we van een koude kermis thuis wanneer we de volgende dag gewoon met z'n twintigen  in een busje local transport gepropt worden om uiteindelijk gelukkig WEL op tijd onze bootoversteek naar Java te kunnen maken. We overnachten bij tijdgebrek voor doorreizen in Banyuwangi, een klein kustplaatsje in Java, waar we eerst een kinderlijk argument hebben met onze buschauffeur over het al dan niet betalen voor een -volgens ons wat te riante- geeiste tip. Jammergenoeg wist deze meneer niet dat we na 5 weken Indonesie echt wel klaar zijn met afzetterij (in het bijzonder door die van eerder op de dag) en wel gek zijn om 50 cent meer te betalen waar het niet hoeft  *mompelt iets over principekwesties*. Onze chauffeur haalde vervolgens al zijn drama uit de kast en weigerde  met een kinderlijk theatraal gebaar AL ons geld. Hij stampvoette nog net niet de vloer van zijn verotte busje eruit en dus hielden wij voet bij stuk. Belanda's 1 - Chagrijnige buschauffeur 0.
De volgende ochtend maken we ons op voor een adembenemd luxe en onvertraagde treinrit (inclusief DS sessie!) naar Probolinggo. Vanaf Probolinggo is het makkelijk doorreizen naar Cemoro Lawang (Gunung Bromo). Het kan in een uur maar door onze kennelijk onbewuste honger naar avontuur doen we over deze rit vier keer zo lang, mede doordat onze chauffeur het woordje 'direct' niet helemaal begreep en ons halverwege afzette voor een plotselinge overstap. Het vervolgbusje ging echter niet verder rijden totdat het 20 passagiers had met eigenlijk plek voor tien en drie geiten en veertien kippen op het dak. Het is best een oefening om te zitten wachten op spookpassagiers terwijl je geen flauw idee hebt wanneer en of je uberhaupt wel verder gaat. We zijn moe en we willen niets liever dan neerstrijken op een opgemaakt bedje, maar we weerstaan het aanbod om de chauffeur gewoon vijf euro te geven en hem direct z'n busje te laten starten. In plaats daarvan wachten we. En minuten worden kwartieren, halfuren, een uur.  We geven geen kik. Trots op onze zo-niet-westerse wachtprestatie zetten we uiteindelijk pas anderhalf uur later onze reis voort, inmiddels in het donker, over kronkelige bergweggetjes.
Na twintig minuten vind ik naast mij een doods spookje hyperventilatie die maar moeilijk opgewassen is tegen de (zeker wel heftige) slingertrucs van de chauffeur. Terwijl ik verwoedde pogingen doe om mijn Indonesisch toegankelijk te maken zodat ik de chauffeur kan zeggen dat L. ziek is, komt er naast mij bij vlagen een teken van leven uit. Hoezeer ik ook probeer de zorgen van L. op mij te nemen, toch is hij in staat om ook als ie niet helemaal meer helder kan denken, behoorlijk gevatte antwoorden te geven.  Bij het betalen van de verplichtte entrance fee van het Bromo National Park, dat keurig op een bordje en op een bonnetje staat, zegt  L. steevast met een klein bibbertje: 'No, no!'  Nadat ik een paar keer tegen mijn lief zeg dat het toch echt op het bordje staat en dat geld wel het laatste is waar ie zich druk over moet maken maar zich beter even met zichzelf bezig kan houden, is ie half overtuigd. Als onze chauffeur vraagt waar we naartoe willen, klinkt naast me nog een 'Brom..o...sat...oe' die de klanken vormen van een paar lettergrepen van ons hotel. Als er vervolgens nog een mannetje door het raam lelijk gehaakte Bromo mutsen komt verkopen ben ik het zat. 'Cepat, dia sakit!'  De chauffeur heeft het begrepen en eindelijk komt de vaart erin. Aangekomen bij het hotel vind ik even later mijn lief gelukkig weer monter en stevig op de benen achter een bord mie goreng.
Na een goede dosis slaap in een ietwat overpricede kamer met steenkoud water maar met FANTASTISCH uitzicht worden we de volgende ochtend met koude neuzen wakker...bergtemperaturen!  Het weer is helder en we zoeken de nogal overduidelijke route naar Gunung Bromo. Aangezien de hordes Djoser-touristen de Bromo bij zonsopgang willen bekijken, is er werkelijk niemand te vinden wanneer wij rond een uur of tien onze wandeling starten. Heerlijk. We wandelen door het verrassend vlakke vulkanische landschap en beklimmen de 253 treden (TREDEN, zelfs als halfinvalide is Bromo toegankelijk) naar de rand van de krater van de enorme, rotte eieren puffende vulkaan. We kijken naar het schitterende zwavelwolkenspel waarbij we af en toe per ongeluk net iets te diep inademen  en onszelf herinneren aan de echtheid van dit alles.
Aangezien ik voor deze vakantie nog een diepe behoefte had om een keer te paardrijden (vraag me niet waarom) gingen we op twee kleine pony'tjes met een zadelstel en stijgbeugels afgesteld voor iemand met een maximale lengte van 1,50m  weer naar beneden. Bij vlagen erg wiebelig door deze weinige vorm van houvast maar verder vooral toch heel erg leuk. Na een flinke mooie bergwandeling op zoek naar internet (dat laatste niet succesvol) zijn de rollen van de dag ervoor omgedraaid en zorgt L. voor mij: ik lig na hoogstwaarschijnlijk een gevat koudje diezelfde avond met koorts in bed. De volgende ochtend dus een Bromo zonsopgang 'slechts' op afstand en een aanpassing van onze doelstelling voor die dag: een dagje sneller weer terug naar de bewoonde wereld.
En zo bevind ik mij nu dus in het grooste shopping center dat ik ooit gezien heb en waar je letterlijk in kunt verdwalen (en je portemonnee verdwaalt af en toe ook...). Maar niet de oorspronkelijke reden voor een bezoek aan Surabaya. Nu ik aangekomen ben op Java doe ik als laatste voor de reis naar huis de plaatsen aan waar mijn opa geboren is (Bandung) en waar mijn opa en oma getrouwd zijn, gewoond hebben en twee kinderen gekregen hebben...Surabaya! Het is fijn om hier te zijn en de vibe te voelen, maar moeilijk om een richting aan dit bezoek te geven. Ik trachtte een poging te doen voor een museumbezoek om wat meer over Surabaya in die tijd te weten te komen, maar helaas bleek deze gesloten. Wandelend door de straten vraag ik me meer dan eerder op deze trip af in welk stukje van Surabaya ik mijn opa en oma terug kan vinden. Helaas heb ik geen adres of informatie, maar toch is het fijn om hier in ieder geval 'geweest' te zijn.
Als afsluitertje van onze Surabaya trip gingen we daarom maar naar de Surabaya Zoo, die veel goedmaakte met de dierentuin die we eerder op deze trip gezien hebben. Het is aandoenlijk om te zien hoe de lokale bevolking met hun twee megapixel camera Nokiaatjes een constante stroom van foto's maken en het doet bijna westers aan. Over westers gesproken: ik heb inmiddels wel echt behoorlijk ZIN in aardappelen (mam, ik doe een beroep op je voor pastei)!! Nog zestien dagen voordat we de tropen gaan verlaten maar voor mijn gevoel ben ik al met een been thuis. Ik wist niet dat twee weken (normaal gesproken een hele vakantie) op 2 maanden reizen inderdaad zo relatief (kort, dus!) kon aanvoelen. De plaatsen die nog op het programma staan zijn op 1 hand te tellen, en om het aftellen te beginnen reizen we morgen -weer per trein- af naar Jogyakarta, waar als het goed is heel veel te zien en heel veel te doen moet zijn!
Maar pelan-pelan, want eerst gaan we vanavond genieten van onze eigen live voor onze ogen klaargemaakte verse kreeft voor nog geen 14 euro (even opscheppen)! See you in Jogya!

zondag 5 augustus 2007

Surgroove

'Joe need transport sir? Very cheap very cheap! To paradise? Honymoen price!' Hier in Kuta Beach (ja..toch Kuta!) kun je geen tien meter lopen zonder dat er een local met flyers in je nek staat te hijgen. En TOCH zitten we hier inmiddels al zes dagen, waarvan vandaag de laatste, en bevalt het ons goed. Dit zou wel eens mede te maken kunnen hebben met het laten vallen van ons Peking-express reistempo en het feit dat we hier fantastisch goed geworden zijn in werkelijk helemaal niets doen. We blenden al bijna in het surfdude en surfchick wereldje dat hier heerst. Het enige dat we missen zijn spierballen als balonnen, een anorexia-postuur en een iets te fake bruine tan. Zo lijkt in ieder geval de norm hier.
Hier in Kuta Beach vindt je alles wat ze in de rest van Indonesie niet hebben. Wat zeg ik, je vindt hier van alles drie keer zoveel. Al bij het binnenrijden van deze populaire kustplaats werden we overladen met neonverlichting, McDonalds, KFC, honderd andere eettentjes en ontelbare bekende-merk-winkels (waarvan ze volgens mij op sommige plaatsen de logo's er ter plekke op strijken). Ons hotel bevindt zich gelukkig in een klein maar gezellig achterafstraatje, waar het heerlijk rustig is.
Wat we in het kort deze zes dagen hebben gedaan: geld over de balk smijten -als je hier met je ogen knippert is het al weg- en springen in de hoogste golven die ik ooit gezien heb. En oh ja, bij vlagen ook nog wat schelpjes gezocht. Het geld is onder andere opgegaan aan een deel van mijn nieuwe herfstcollectie kleding (help, mijn tas gaat niet meer dicht!!) en onze geliefde Nintendo DS Light. Verder hebben we hier genoten van een ongelooflijke hoeveelheid ongelooflijk lekkere vis. Ook hebben we gegeten bij Bubble Gump Shrimp, een super-Amerikaans getinte tent, waar je kunt eten uit een emmer en waar om de 5 minuten een SCHREEUWENDE dame aan je tafel staat die roept: 'HOW IS YOUR FOOD?!' Je moet alles een keer gedaan hebben. Om ons bezoek compleet te maken heb ik mij verder gisteren laten afbeulen door een Balinese massage-mevrouw en dit ook aan L. cadeau gedaan. Echte liefde. Nadat ik mijn tenen uit mijn oor had getrokken voelde ik mij ook wel best lekker.
Ook zijn L.en ik sinds gisteren helemaal voorbereid op onze toekomstige sollicitaties: we hebben beiden voor 50 euri per stuk op maat een super sexy pak laten maken, om deze vervolgens helemaal vierdubbelgevouwen met 1000 kreuken opgerold in plastic met ducktape mee naar huis te nemen en voor dezelfde prijs weer te laten ontkreuken. Toch zijn we met deze mooie tastbare herinnering natuurlijk erg blij.
Over tastbaar gesproken: over pakweg twee uur vertrekt onze bus naar Ubud, alwaar ik de drie centimeter vrije ruimte in mijn tas ga vullen met boedhha's, draken en ander kunstig houtsnijwerk. Ik moet alleen nog even kijken hoe ik dat ga passen....
Na onze tweedaagse Ubud trip vertrekken we dinsdag naar Java, waar we iets langer dan gepland (namelijk 19 dagen in plaats van 14) van het oosten naar het westen zullen trekken en onze gemiste cultuur zullen inhalen. Vanaf Java laat ik jullie meer weten!

donderdag 2 augustus 2007

Monkey business

Nadat jullie ongetwijfeld hebben genoten van de muziek zijn we inmiddels aangekomen in Pankalanbun (5.00 in de ochtend), waar we worden opgewacht door vijftig mannetjes die ons een ojek willen verhuren en een ander klein mannetje en tevens onze gids, Rudy. Hij neemt ons mee naar zijn huis in Kumai waar hij ons eerst een kop thee geeft en daarna -gelukkig- naar bed stuurt om te rusten. Volgens mij is hethier niet gebruikelijk om je bed meer dan 1 keer per jaar te verschonen: gelukkig slapen we toch een uurtje weg  op de intens vette (aan de ene kant) en rotte (aan de andere kant) kussens. Terwijl onze telefoon-fetisjistische gids (Nokia, het laat je niet los) ons daarna het schema voor de komende drie dagen uitlegt, maken wij ons klaar.
Aan de overkant van de straat vinden we de rivier van Kumai, met een schitterende Klotok-boot (die zo heet vanwege de luidruchtige 'toktoktok' motor) die de komende drie dagen duidelijk alleen speciaal voor ons gaat zijn. Op onze prive boot zijn aanwezig: onze gids, een kok, een kapitein en zijn assistent. Onze kok is helaas verhinderd en dus neemt onze gids de dubbelrol gids-kok op zich. Eigenlijk was ie van plan om de HELE tijd bij ons op het dek te zitten, maar doordat ie nu ook moet koken moeten L. en ik het met zijn tweeen doen. Intens jammer....
Nog bijkomend van het gemis nestelen we ons op de twee matrassen MET kussentjes (en relatief schone) op het dek. Daar zullen we vanavond ook slapen en met dat vooruitzicht maak ik intern een sprongetje. Vanaf het dek heb je van alle kanten perfect zicht op het water en ook nog schaduwrijke overdekking. Relaxen, beetje varen en wildlife spotting: wat wil een toerist nog meer? En zo gebeurt het dat we op onze tocht voor de verandering naar enkele hordes Belanda's moeten zwaaien die hetzelfde denken. Maar dat mag de pret niet drukken. Op weg naar het eerste Orang Utan rehabilitatiecentrumkamp (goed voor scrabble) zitten we op het puntje van het dek in de hoop een echte wilde Orang Utan te vinden. En we hebben geluk. Wanneer onze klotok langs de palmbegroeiing vaart zien we in de verte het wild bewegen van bladeren, en wanneer we dichterbij varen een enorm wilde (zowel formaat als in wildness) Orang Utan op zoek naar snackies. Onze gids vertelt dat we veel geluk hebben omdat deze exemplaren zich zelden laten zien.
Blij als kleine kinderen vervolgen we onze tocht naar de Orang Feeding, een spectakel dat we deze dagen nog een aantal keer te zien zullen krijgen. Aangezien deze dieren uit hun natuurlijke omgeving gehaald zijn en nooit geleerd hebben om voor hun eigen pisang te zorgen, krijgen ze in het centrum een paar keer per dag optionele bijvoeding. Er zijn verscheidene voederplateaus waar de Orang's -al dan niet gevoerd door toeristen- deze extra dosis kunnen krijgen. Gedurende deze drie dagen maken we drie keer zo'n voedingssessie mee, iedere keer weer indrukwekkend. En leerzaam. Zo heb ik geleerd dat je niet in een korte broek de jungle in moet gaan, vooral niet als het net geregend heeft. En oh ja: laat ook je flipflopjes maar thuis. Mijn vakantiedresscode leverde mij uiteindelijk zo'n 4 bloedzuigers, 50 mierenbeten (AU is een understatement) en nog een dubbel aantal (jawel) muggenbulten op. Aangezien deze krengen bij mij om mysterieuze reden het ook voor elkaar krijgen om DOOR mijn kleding heen te steken, liep ik (en loop ik nu nog steeds) met frambozenbillen rond.
Hoe dan ook kan ik nu WEL zeggen dat ik een semi-wilde Orang Utan een banaan gevoerd heb. Het is schitterend maar ook een beetje verwarrend  om te zien hoe wild en toch ook niet wild deze dieren zijn. Ze zijn verre van mensenschuw en je kunt ze tot op een halve meter afstand benaderen, waardoor je nogal eens vergeet dat een volwassen Orang Utan dame 4 keer zoveel spierkracht heeft als een volwassen man. En de kans bestaat altijd dat ze die gebruiken. Gelukkig vertelt onze gids bij wie we beter uit de buurt kunnen blijven, al is dat in sommige gevallen (for example, The Giant King of the Jungle met een arm-spanwijdte van 2 meter) aardig overduidelijk.
Buiten al deze feedings maken we schitterende boottochten en speuren we het water af naar levend krokodillenleer -helaas zonder resultaat. Doordat de motor van onze boot ruim op een kilometer afstand te horen is, zijn alle vogels al gevlogen, alle apen weggeslingerd en de krokodillen in diep water. En dus proberen we op tijden dat de boot stilstaat en onze kok even weg is, stiekem een andere tactiek: we maken complete maaltijden aan bolletjes rijst, sliertjes bami goreng, gebakken ei en droog brood en deponeren dat onopvallend in het water in de hoop wat exotische species naar het oppervlak te lokken. Het werkt ten dele: het ter water gegooide wordt enthousiast opgegeten door de grote hoeveelheid vissen, doch helaas niet groter dan een centimetertje of tien. Wanneer we 's nachts gaan slapen horen we een hoop mysterieuze activiteit in het water waarvan we toch zeker weten dat het iets moet zijn wat lijkt op een schubbig beest met een staart en een bek met een rij vol tanden, maar het blijft bij giswerk. Toch spannend.
Op onze laatste jungle-dag maken we een mooie wandeltocht, ditmaal wel goed voorbereid (LANGE mouwen en pijpen, sokken IN goede schoenen). Rudy maakt wat mobiele foto's van ons met zijn geliefde Nokia en vertelt ons interessante verhalen over anti-malaria flora en andere verwonderlijke (medicijn)planten en - bij vlagen ENORME- bomen. Een heel andere wandeling dan onze eerste jungle trek: een stukje minder avontuur maar wel meer primair-regenwoud-NATUUR. In zonnig weer en gemoedstoestand keren we weer terug naar onze klotok en varen we richting huiswaarts.
Onze gids is een aardige kerel maar niet de beste in communicatie. Zo eentje die eerder demonstratief borden pakt dan te zeggen: 'we gaan eten'. En zo pakte hij ook demonstratief zijn ojek bij thuiskomst. Het bleek voor ons echter goed nieuws: eenmaal achterop werden we stuk voor stuk (Ik, L., Tas, Tas) afgezet bij een keurig prijs-bij-de-trek-inbegrepen-hotel. MET airconditioning, MET mandi, MET lekker bed. Onze moeheid spoelt samen met het zwarte water in het afvoerputje weg. Bij het inpakken van onze tassen kwam L. echter tot een onaangename ontdekking (lees maar) waardoor we jammergenoeg een domper vonden op deze drie hele mooie dagen.
Geen muziek meer voor ons, maar gelukkig zijn we na een intens lange vermoeiende zoektocht </overdreven mode off> geslaagd in het vinden van onze most wanted elektronica gadget voor de jam-karet-momenten van deze vakantie: een (in mijn geval special edition silver) NINTENDO DS LITE!!! Het kost wat knaken, maar daar staat tegenover dat de games hier (lees: illegaal maar wel werkend) ons slechts 1,50 kosten in plaats van het dertigvoudige in Nederland. En dus zijn L. en ik nu beide de trotse eigenaar van een klein wollig puppy Nintendogje. Die dus 4 keer per dag gevoederd, uitgelaten en vertroeteld moet worden.
En DAT is precies wat ik nu ga doen! Als mijn vierkante Nintendo oogjes wat gezakt zijn, wat meer nieuws over het meest toeristische  surf-, bruinbak- en uiterlijk-is-alles- oord dat ik ooit gezien heb. Tot dan, met een high five van mijn nieuwe virtuele Shiba Inu genaamd...Bali!

woensdag 1 augustus 2007

Crazy rave

Voordat onze tweede jungletrek van start gaat, 'relaxen' we een dagje in Banjarmasin. Althans, dat was de bedoeling, maar uiteindelijk werd het een high tech shopsessie waarbij ik mijn eerste (ja, EERSTE) stukje elektronica van deze vakantie kocht: een of ander superslick japans mp3 spelertje voor 30 euri! Tussendoor deden we nog (souvenir)boodschappen en zelfs nog een Canaltour door de wateren van Banjarmasin, die we gratis kregen aangeboden door de man die onze jungletreks geregeld had. We wanen ons als filmsterren wanneer we door iedereen  worden uitgezwaaid en toegeroepen. Kinderen springen massaal de rivier in om ons vanuit de boot een high five te kunnen geven. Na kramp in de kaken van een uur lang breed glimlachen pakken we terug in het hotel onze mooie daypacks en zijn we bekaf, maar klaar voor Orang Utan spotting!
De rit naar Pankalanbun (vlakbij Tanjung Puting National Park) was wederom avontuurlijk. De vorige keer dat we hadden besloten zo'n halfdoodmakende busrit  nooit meer te doen, hadden we dat besluit beter iets consequenter kunnen vasthouden. Alles wat wel goed ging: de bus reed en bleef rijden. We hadden goede comfortabele zitplaatsen. De bus had GEEN vertraging (= uitzonderlijk) en alles was tot in de puntjes goed geregeld. Wat zou er dan mis kunnen gaan, vraag je je af. Toen we in de bus gingen zitten, dachten we precies hetzelfde. Wat is het ergste dat er kan gebeuren?
Toen we half half in slaap dommelden, kwamen we erachter: onze chauffeur kon niet wakker blijven. En aangezien de taakverdeling ongeveer zo is dat een chauffeur ongeveer 18 uur rijdt op nog geen uur pauze (roken kan tenslotte ook prima IN de bus) is dat niet zo verwonderlijk. De manier waarop dat vervolgens opgelost wordt is dat wel. Om enigzins wakker achter het stuur te zitten heeft onze chauffeur gedurende DE HELE NACHTrit met kermis-volume (je weet wel, dat je de bas VOELT in je longen) de meest verschrikkelijke Indonesische extreem neurotische rave-hits in repeat afgedraaid. Ik dacht dat NACHT impliciet samenhing met iets wat ze bij ons 'slaap' noemen, maar bij onze chauffeur is zelfs 'rust' een relatief tijdsonafhankelijk begrip. Met 300 beats per seconde duurde onze slapeloze rit naar Pankalanpun uitputtend lang. Maar het goede nieuws is dat ik dankzij mijn vers gekocht mp3 speler, tevens gevuld (!)  met Indonesische hits jullie ook kan laten HOREN hoe onze bus klonk. Mocht je geen boxen van een halve meter in omvang hebben, zet dan op z'n minst het volume op z'n allerhoogst om een klein beetje de groove te krijgen.
Klik hier om Amazing House 2007 te downloaden, een van de nummers die hier een niet te begrijpen populariteit geniet -en dan bedoel ik niet voor tienjarigen (!)- en in de top 10 playlist van onze chauffeur stond. In de tussentijd dat jullie hiervan genieten -en ik verwacht: ook MINIMAAL 12 uur op repeat- is het voor ons nu tijd om te makan makan, en als afsluiting van onze avond met onze Tweede mysterieuze elektronicagadget te spelen. Wanneer de muziek bij jullie is afgelopen zie ik jullie graag weer terug. Tot dan!

Dayak-Steil

Na een vorige uiterst frustrende internetsessie waarbij de stroom tot twee keer toe -en de laatste keer onherstelbaar- uitviel en waar we niet alleen geen stukje konden plaatsen maar ook de helft van onze data verloren, een herkansing. Inmiddels twee jungle-tochten achter de rug en op zoek naar een Balinees tintje, hier de eerste tocht en spoedig meer!

De ruitenwisser piept over de voorruit heen en weer, maar echt effect heeft het niet. In fact, dat onze chauffeur de ruitenwisser uberhaupt gebruikt zegt al genoeg over de hoeveelheid nattigheid. In de bus op weg naar Loksado maken we kennis met het overheersende weertype voor de komende 3 dagen: varierend van een beetje tot HEEL VEEL regen. En dat is maar goed ook. Want tropische jungle vlakbij de evenaar doorkruisen in volle zon is zelfs na vier weken acclimatisatie een tikkie te panas.

Na een ruim drie-urige rit ontmoeten we Yadi, de broer van Johan en tevens onze gids voor deze trip. We eten wat blauwe en oranje mie (lokale trend?) en krijgen de tip om wat 'candy for the people', -snoep voor de kinderen en sigaretten voor de volwassen- mee te nemen als dank voor de gastvrijheid. We wandelen wat over de lokale markt waar vriendelijke mevrouwen zonder tanden levende vis verkopen in bakken ZONDER water en waar het verder een beetje stinkt naar natte kip en geit.Yadi slaat wat vage flora (groenten?) en substanties in, waarna we onze anderhalf uur durende rit naar de bergen vervolgen. Het landschap is schitterend en bij vlagen kan ik zelfs een beetje door de voorruit kijken.
Wanneer mijn rechterbroekspijp ternauwernood doorweekt is (weer of geen weer, ze rijden hier altijd met de ramen OPEN) komen we aan in Loksado. Nadat we met het halve dorp op de foto geweest zijn -geen grap!- en ze allemaal de hand geschud te hebben vervolgen we onze reis naar Dorp X, een lokaal Dayak dorp waar we de komende twee dagen te gast zullen zijn. De Dayaks zijn typische commune mensen: ze wonen met z'n ALLEN gezamelijk in een longhouse, een houten huis op palen met verschillende 'kamertjes' voor iedere familie, doch met zero privacy. De inwoners van het dorp zijn op een paar handen te tellen en het tekort of overschot aan genen hier en daar ook (mompelt iets over inteelt..).
Gelukkig voor ons zijn het uitermate vriendelijke lui. Bij aankomst in het dorp worden we uitgebreid bekeken en 'rondgeleid'. Het dorp bestaat uit een groot longhouse en, omdat we te maken hebben met een behoorlijke rijke Dayak-tribe, een stuk of zeven kleine huisjes waar de meeste families wonen. Het longhouse is meer een 'communal area', wat in ons geval zeer gunstig is omdat het vanwege ceremoniele redenen een aantal dagen niet toegankelijk is voor publiek. En dus is het maar goed ook dat we nog terug kunnen vallen op een van de (overigens mooie en stevige!) schattige huisjes. We installeren onze spullen en vanaf dan doen we een lokale specialiteit die we nog regelmatig zouden herhalen: zitten. Het is vanuit een westers perspectief echt wonderbaarlijk om mee te maken en ik betrap mijzelf erop dat ik het zelfs ondenkbaar vind om een zondag te spenderen zoals de mensen dat hier doen. Er is in het hele dorp geen boek, geen tijdschrift, geen spelletje te vinden maar kennelijk wordt dat ook niet als een gemis beschouwd. Werkelijk IEDEREEN hangt of zit of ligt of staat een beetje op zijn of haar veranda en kijkt een beetje in het rond. That's it. De enige keer dat er een mond open gaat is omdat er een snackje naar binnen wordt geschoven, maar verder wordt er niet eens zozeer gesproken.Amazing. Ik heb nog nooit een plaats gezien waarbij zelfs de kippen harder rennen dan de kinderen.
De mensen uit het dorp zijn traditioneel en geloven heiliger in de wonderen der natuur dan in de wonderen der medische wetenschap. Ze gebruiken heilig water,  kruiden en magische spreuken bij ziekten, en zo komt het voor dat wij die avond getuige zijn van een bijzondere gelegenheid. Wegens ziekte -en gelukkig ook weer genezing- worden er in ruil voor het sparen van de ziel van twee dorpsgenoten twee varkens aan de 'spirit world' geofferd. Terwijl ik op de veranda gebogen over mijn boekje zit wordt er nog geen twee meter van mij vandaan een varken van een paar jaar oud levend en op zijn kop aan een grote bamboestok gebonden. Ter vermaak (?) wordt er door de kinderen van het dorp nog een paar keer tegen het varken aangeschopt en geport om te checken in hoeverre het wezen nog tot de levende wereld behoort.
Na het betalen van een kleine boete kunnen ook wij de oorspronkelijk verboden-voor-vreemdelingen-ceremonie in het longhouse bijwonen. Wat het inhoud: vier medicijnmannen die -in trance- tegelijkertijd de goede vibe moeten krijgen om de spirit van het varken naar de andere wereld te helpen, waarna ze zijn kop eraf hakken met een klewang. Even plastisch gezegd. Wat we zien: vier dansende en zingende oude mannetjes die zelfs in trance nog de tijd vinden om ieder een pakje sigaretten weg te roken.Impressive. En aangezien de tijd van zo'n ceremonie variabel is omdat men nu eenmaal moet wachten op de juiste vibe, ook erg tijdrovend. TOCH is het interessant om te zien dat dit leven dat hier geleid wordt, is waar de mensen hier in geloven. Voor ons heeft het gebeuren meer een symbolische waarde, maar voor deze lokale bevolking is het de waarheid. Fascinerend om te zien is wel dat ze het allemaal niet zo nauw nemen met de regeltjes: afgezien van de vele rookpauzes gaan de kids ervandoor met de trance-trommels, worden de offeringen tijdens de ceremonie gewoon tussen het altaar door weggepikt en valt driekwart van de toeschouwers in slaap. Na een uurtje op een bamboemat gezeten te hebben zonder bloederig resultaat (too bad, maar not TOO bad) besloten we het voor gezien te houden en het bij deze indrukwekkende dans- en zangperformance te laten.
Daar de ceremonie nog tot een uurtje of twee in de nacht doorging, hadden we weinig kwaliteitsslaap en was de ochtend behoorlijk vroeg. Onze gids nam ons vandaag mee voor een gezellige jungle-en tevens familie slash dorpswandeling, daar zijn vrouw, dochtertje en dorpslieden met ons meegingen voor onze tour door de jungle. Kon toch niet te moeilijk zijn, zou je zeggen...Het goede nieuws is: ze doen ook echt niet moeilijk. Waar er geen pad is wordt gewoon een pad gemaakt. Hellingsgraad? Is maar bijzaak. En zo bevinden wij ons in een fantastische en avontuurlijke jungletocht waarbij het vers-met-de-klewang-gehakte pad soms een hellingsgraad bereikt van 60 graden (STEIL, dus)! Dwars door mooie junglewateren inclusief schitterende watervallen en een fikse regenbui vinden we onszelf al snel nat een stinkend terug. En juist dan is het erg uitnodigend om er een sport van te maken om zo vies en zo nat mogelijk weer thuis te komen. En dat gaat onder deze omstandigheden gelukkig vrij makkelijk!
Na een riante geimproviseerde  lunch bij een plaatselijke waterval en wat meegepikte biologielessen over de interessante flora en fauna die de jungle van Borneo rijk is komen we na negen uur (!) bekaf, verwonderd, verwilderd en stinkend weer terug in het dorp. Daar delen we onder goede begeleiding van een belangrijke dorpsmevrouw onze snoep en sigaretten uit. Voor hoe indirect deze cultuur is in vergelijking met de onze  zijn ze hier wel behoorlijk direct. De mevrouw aarzelt niet om te vragen wat ze hebben wil: een pakje sigaretten, wat snoepjes, en alsof dat nog niet genoeg is wijst ze naar mijn Lowe Alpine dry fit shirt, mijn onderbroek (jawel) en mijn Buff die allen liggen te drogen waarbij ze zegt: 'Kasih, kasih!' (geven). Hoe aandoenlijk is dat ik er later achterkom dat ze dit niet voor haarzelf vraagt maar slechts om uit te delen! Ze geeft alle sigaretten en snoepjes weg en ook mijn kleding blijkt bedoelt voor een van de jonge meisjes in het dorp -die overigens al heel trendy gekleed ging. Gelukkig vertelde onze gids eerder dat dit dorp zeer welgesteld is -, dus kon ik met een goed gevoel mijn iets te gulle geopperde gift vriendelijk afwijzen.
De volgende ochtend, ditmaal na een betere nachtrust pakken we onze spullen om ons al bamboo-raftend terug te brengen naar ons transport terug naar de stad. Aangezien het de nacht en ochtend werkelijk waar NOODWEER is zijn we in eerste instantie genoodzaakt te wachten. Maar ons wachten wordt gelukkig beloond: het weer kalmeert, het zonnetje gaat welliswaar schijnen en het water is kalm genoeg! Onze boot blijkt een aaneenschakeling van lange bamboestelen (duh) met een handig bankje voor ons in het midden. We kabbelen met goede en soms zelfs behoorlijke vaart stroomafwaarts waarbij we zo nu en dan een flinke plens water en wat plaatselijk bos meenemen. Om van mijn spinnenangst af te komen trof ik op respectievelijk mijn arm en been spinnen aan van het formaatje hier-moet-ik-echt-even-van-gillen-en-spastisch-om-mij-heen-meppen, uiteraard tot groot vermaak van de andere bootpassagiers.
Na deze sessie installeren we ons klef en nat op de achterbank van het busje die ons terug naar Banjarmasin brengt, waar we terugkomen in onze vertrouwde, gereserveerde kamer met Spongebob op tv, airco en een comfortabel bed. Slechts drie dagen in de jungle zijn genoeg om dit alles nog meer te waarderen. We slapen als roosjes en hebben een dag pauze, waarna we onze volgende jungle-tocht per boot gaan beginnen. Deze voert ons naar Tanjung Puting, het bekendste Nationaal Park van Borneo, met name bekend om....zijn Orang Utans!
Over deze trip, de volgende keer meer. Nu ga ik wat vogelen met mijn pas gekochte supervette elektronica. Wat dat is? Dat vertel ik later wel....!

zaterdag 21 juli 2007

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet..

Vandaag was ik L. kwijt. Althans, dat dacht ik even. Vanmiddag hadden we een afspraak met onze wannabe-guide Johan om de financiele puntjes van onze trek op de spreekwoordelijke i te zetten en tevens onze logistiek naar Bali na trek-afloop te regelen. Aangezien ik mij nog niet klaar voelde voor een 40+ graden wandelingetje midden op de dag, verbleven ik en mijn snackies daarom in de koele hotelkamer. L. had de taak op zich genomen om de laatste transactie te voltooien en onze reeds geboekte vliegtickets op te halen. Iets wat niet alleen vlakbij is maar wat bij ons weten ook prima in een uurtje te regelen is. Belangrijke note: in Nederland.
Bij L.'s vertrek had ik mij comfortabel omringd met een zak zoete aardappelchips, fruitella, appeltje, durian (voor respectievelijk de vitamientjes en voor een tweede kans om de smaak te kunnen waarderen) en de Indonesische versie van Spongebob Squarepants -had ik al gezegd hoe schaamteloos graag ik naar kinderprogramma's kijk? Hoe dan ook, de zak chips en fruitella werd leger en leger en mijn reeds afgekloven appel al bruin, maar: geen L. Ik troostte mij met de reeds bekende jam-karet gedachte dat het waarschijnlijk allemaal niet zo soepel ging als gepland. Het zou hooguit twee uur duren maar dan was ie vast wel terug.
Mangosapje, sari kelapa, halve ijskoffie later: geen L. Nu is de hoeveelheid snackies misschien niet zo betrouwbaar daar ik ga eten als ik nerveus ben, maar in dit geval was er toch echt reeds 2 uur verstreken. Ik kon het nog een kwartier uitstellen maar toen begon ik in mijn hoofd al ietwat vreemde en onaangename visioenen te ontwikkelen. Semi paranoide zag ik L. al zo plat als een dubbeltje ge-ojekt of stiekem de hersens ingeslagen met een kokosnoot in de plaatselijke fruitstal: maar wat had ie daar nou te zoeken? Er kon nog maar 1 andere verklaring zijn: de bank was beroofd door een stel koppensnellers en ze hielden hem vast in ruil voor z'n creditcard en leeg-gepinde rekening. 
Toen er op de lokale televisie niets kon bespeuren van zo'n gelegenheid wist ik niet meer wat ik moest doen. Het personeel van het hotel vroeg zich vast af wat ik daar deed, zo ijsberend op de gang, maar ik kon werkelijk geen keuze maken tussen wachten temidden van paranoide denkbeelden op de kamer of de andere optie: bericht achterlaten en L. zoeken. Daarom koos ik voor de zinloze middenweg: L. zoeken in de gang van ons hotel.
Na ruim drie uur na vertrek zag ik een zweterig koppie onder aan de trap verschijnen.'Het..ging..allemaal...niet..helemaal...goed..' bracht ie hijgend uit. Ik was al lang al blij dat zijn vitale delen er nog allemaal inzaten dat ik de vliegtickets met 30 spelfouten (of waren die er nu wel uit?) direct voor lief nam. Er bleken wat vage 'problemen' (zacht uitgedrukt) en omdat de telefoon van ons hotel een defect had bleven ik en mijn snackbedje onbereikbaar. Ik denk niet dat ie het gemerkt heeft en zo ja, dan vond ie het volgens mij vast niet erg dat ik onze halve snackvoorraad erdoorheen had gejaagd. Beiden waren we het er in ieder geval over eens dat we de volgende keer toch wat concretere afspraken met betrekking tot de tijd van terugkomst moeten maken, voordat ik echt 20 kilo zwaarder terug naar huis kom.
Na deze intense leerzame middag wel een hele leuke live-chat-sessie met het thuisfront gehad! Hoewel het internetcafe hier goed uitgerust is met een webcam en koptelefoon, ontbrak tot dusver het meest essentiele deel: iemand online treffen aan de andere kant van de lijn. En wat was gisteren het geval: ik trof mijn Bapak en Ibu en andjing Astor allen thuis! Even wat live beeldmateriaal uitgewisseld (hoe voel je je? Ben je afgevallen? Wat heb je nu aan? Je bent wel bruin!) en dankzij het harde blaffen van astor weet het hele internetcafe nu ook dat ik met een hond aan de andere kant van de wereld gechat heb. Fantastisch om zo ver toch even zo dicht bij huis te zijn. Meteen even wat andere essentiele dingen uitgewisseld als 'Waarmee moet ik je koelkast vullen als je weer terug bent?' en 'Heb je wel geld genoeg?' Fijn om te weten dat ik een vooruitzicht heb van een rijk en weldoorvoed thuiskomen...
Beter uitgerust ben ik zaterdag (een dag later) klaar om onze jungle-trek tassen te pakken. Nog even op zoek naar een verrenkijker en wat led-verlichting zodat ik ook in de donkere warme nachten een exotische-beestjes-slaapzak-check kan doen. Ik laat jullie woensdag alles zien en weten!
PS: Ik beloof dat we elkaar in de jungle niet kwijtraken, ok?

donderdag 19 juli 2007

Snikkie-panas Banjarmasin

Met de benen gevouwen zitten we op de grond op het vliegveld van Jakarta. Na een flink aantal kilometers gemaakt te hebben op zoek naar de JUISTE gate (mooie plasmaschermen, maar wat erop staat klopt niet?) zitten we uiteindelijk in een tjokvolle hal te wachten op onze overstapvlucht naar Banjarmasin. De vlucht van Medan naar Jakarta verliep veilig, snel, maar wel een tikkie hongerig. Het principe van Lion Air is duidelijk: ze brengen je veilig naar je bestemming, maar voor het geld dat ze daarin investeren strappen ze wel alles van de vlucht wat niet strikt noodzakelijk is. Wat in de praktijk betekent dat je 120 euro betaalt voor twee HELE glaasjes mineraalwater. Als je per ongeluk meer dan 4 slokjes per uur neemt kan het dus zomaar voorkomen dat je het laatste deel van de vlucht met een droge bakkes je landing uitzit. Gelukkig heb ik altijd wat Nata de Coco (koksjelly, jamjam!) bij me voor het geval dat.
Eenmaal in de hal blijkt onze vlucht een nog onbekende vertraging te hebben. Er wordt veel en vooral heel snel omgeroepen in alleen maar Indonesisch, en uit de reactie van de passagiers in de vertrekhal blijkt het nieuws niet best. Helaas kan niemand ons meer vertellen dan dat de vertraging te maken heeft met een logistiek probleem (vleugel erafgevallen, ducktape kwijt?). Exact twee uur later dan gepland kunnen we dan uiteindelijk ons tweede glaasje water in ontvangst nemen en maak ik voor het eerst iets best bijzonders mee: een binnenlandse vlucht MET tijdsverschil! En dus kwamen wij na 11 uur reizen plus een uurtje tijdsverschil in het reeds donkere Banjarmasin aan. En hier is donker ECHT donker. Donker VOELT ook donker, omdat je weet dat de plekken die niet verlicht zijn ook plekken zijn waar je (wellicht ook in daglicht) ook helemaal niets te zoeken hebt.
Onze laatste reissessie speelt mij parten en dus taaien we snel af naar bed, waar ik ook de dag erna voornamelijk de meeste tijd doorbreng met veel ernstig lekkere hapjes en liters vocht om de gevoelde tekorten wat aan te vullen. Hoewel dit mij best goed beviel bevind ik mij vandaag weer voornamelijk in verticale positie. We hebben besloten onze trekkings wat uit te stellen zodat ik nog meer lekker hapjes-, ik bedoel, zodat ik volledig kan herstellen voordat we de jungle ingaan. Hier in Banjarmasin is het warm, wat zeg ik, LOEIHEET (31 graden in de schaduw) en momenteel is mijn lijf zo druk bezig met herstellen dat het de thermostaatfunctie even naar de achtergrond heeft geschoven. En dus liep ik vandaag met een brede lach op mijn gezicht door de dagelijkse verkoelende stortregen die Banjarmasin gelukkig ook geeft. Volgens mijn oma regent het in Borneo altijd. In ieder geval is de regen hier niet te vergelijken met de regen in Nederland: je kunt er bijna in zwemmen en Onde-Onde happen uit de bijna ondergelopen eetstalletjes. Zo'n vijf keer per dag valt hier de stroom uit, maar daar kijkt niemand van op. Buiten het internetcafe (met SNEL internet, webcam en koptelefoon!!) staat het noodaggegraat zelfs al klaar.
Vandaag zijn we geslaagd op zoek gegaan naar twee dagrugzakjes voor onze reeds geboekte trekkings. Bij een uitermate aardige (en niet geheel onbelangrijk: goed aangeschreven in de Lonely Planet) meneer hebben we vandaag het programma voor de komende twee weken samengesteld. Tot en met zaterdag blijven we nog een beetje relaxen en voorbereiden in Banjarmasin, maar zondag vertrekken we richting de jungle voor onze eerste 3 daagse jungletrek, die ons over gammele bamboo bruggetjes (slik) naar de longhouses van de Dayaks zal brengen, waar we bij traditioneel volk zullen overnachten. Verder zullen we nog wat mooie hikes maken en Bamboo-raften (slikslik) over de wilde wateren. Met waarschijnlijk shaky legs kan ik woensdag als we terug zijn mooi even een dagje uitrusten. Donderdag gaan we beginnen aan onze tweede, wat rustigere trek: De Orang Utang riviertrek! Wat we gemist hebben in Bukit Lawang halen we hier dubbel en dwars in, want we gaan naast mooie (en rustige) jungle rivierboottochten op bezoek in een Orang Utang rehabilitatiecentrum. Deze trip duurt tot en met zondag maar kost 1 lange dag busreizen om er te komen. De bus rijdt dwars door het centrum van Sampit, een van de woonplaatsen van mijn opa en oma, wat ik natuurlijk bijzonder kan waarderen. Helaas is het een nachtrit maar ik zal eventjes zwaaien en kunnen zeggen dat ik er 'geweest' ben. Wanneer we uitgekabbelt zijn nemen we een vliegtuig dat ons als het goed is via Semarang (vlakbij Yogja) naar Denpasar (Bali) gaat brengen.
En ik vind het allemaal best wel een beetje boel spannend. We liggen 'goed op schema', wat niet erg vakantie-ig klinkt maar niet geheel onbelangrijk is in onze setting, maar datzelfde schema maakt ons best wel brak. We doen het dus nu een standje rustiger aan en zoals het er nu uitziet hebben we zelfs mischien wat tijd over voor wat Lombok-snorkeltijd en andersoortige relaxte dingen. Maar eerst gaan we eindelijk een wat van de ECHTE natuur zien, naar waarschijnlijkheid vanwege de grote hoeveelheid houtkap misschien zelfs wel de laatste kans. Het maakt het bijzonder en een tikkeltje wrang tegelijk.
Voor nu is het voor mij tijd voor wat Indonesische tv met een broodje pindakaas (wat een heerlijkheid!!) en wat goede slaap na een Zwitsal badje. Volgende keer weer een topfit stukje van een uitgeslapen Belanda!

maandag 16 juli 2007

Van Batakstyle naar Citytrip

Wanneer we over straat lopen in Berastagi worden we bekeken. Wat zeg ik: ik word bijna met de ogen uitgekleed door de lokale bevolking. Mannen roepen, vieze mannen geven kushandjes en nog viezere mannen proberen mij bijna aan te raken. Bijna, want ik blijf natuurlijk wel ruim twee koppen groter. Hier in Berastage zijn de enige toeristen die we tegenkomen op 1 hand te tellen en allemaal Nederlanders. Het voelt een beetje als wij-tegen-zij wanneer we op zoek gaan naar een internetcafe. We zijn op ons hoede. Wanneer mensen 'Hello Mister' roepen kun je het in ieder geval zien aankomen als ze je je tas afhandig willen maken. Ook in de Lonely Planet worden we gewaarschuwd voor de pakgrage handjes van de Sumatraanse bevolking.
Uitzonderingen natuurlijk daargelaten. Want slechts enkele uren daarvoor mochten we kennismaken met een traditionele Batak-familie in Delitua. We gingen op bezoek bij de-zoon-van-de-nicht-van-L.'s-tante, wat niet alleen een mond vol met woorden maar ook een mond vol traditioneel Indonesisch eten oplevert. Salomon Sitepu zou ons ontmoeten in de busterminal Amplas in Medan, waar onze chauffeur ons vanuit Danau Toba netjes op verzoek afzette. Een busstation waar we, als we de keuze hadden, vrijwillig niet waren uitgestapt. Nog geen vijf meter uit de bus werden we belaagd door 30 mannetjes die ons welwillend meteen terug wilden brengen naar waar we vandaan kwamen, ondertussen een tevergeefse poging doende om met een simkaart met onvoldoende beltegoed Salomon onze locatie van aankomst te laten weten. Nadat we uiteindelijk besloten een rustigere, overzichtelijke plek op te zoeken (= boos kijken en hard doorlopen) in de hoop Salomon te vinden, bleek dat hij met ONS vinden geen moeite had en zo troffen wij hem snel. Deze bijzonder vriendelijke man begeleidde ons trots verder naar zijn huis in Delitua, enkele kilometers van Medan, waar we konden kennismaken met zijn familie.
Voor het eerst deze reis maakten we zo kennis met 'the real life'. We volgden Salomon over een modderig pad naar zijn huis: een schitterend pand in wording maar nog lang niet klaar. In Nederland zou het hooguit een paar maanden duren om zo'n heel huis af te maken, maar hier, zo zegt Salomon, 'It will take 3 or 4 years'. En dus zit de hele familie (Salomon, vrouw en 3 kinderen) in een huis met enkel muren, ramen en deuren. Zodra we binnenzijn en kennis hebben gemaakt met de familie (volgens Batak cultuur de hele straat) worden we getrakteerd op 'young coconut juice'. Ik verwacht een glas met sap en hooguit een rietje maar in plaats daarvan horen we verstompt gehak en krijgen we vijf minuten later beide een kokosnoot ter grootte van een voetbal in ons hand gedrukt. Ook met rietje. Weer eens wat anders. We lachen ietwat verlegen. Als we de helft nog niet ophebben zegt Salomon 'There is more, there is more!' en komt er speciaal voor ons een schaaltje rambutans op tafel. We eten er een paar en wederom komt zijn nichtje terug -ditmaal met een halve Durian. We krijgen bijbehorende eetinstructies en beginnen aan de welriekende vrucht die zo voor een eerste keer een voor ons iets te overweldigende smaak en substantie heeft. Maar Salomon kijkt zo blij en dus nemen we beiden nog 2 stukken.
We kletsen wat tot het avondeten en het zweet druipt ondertussen van achter onze oren naar beneden. Het is zowel buiten als binnen erg warm en klam en pas wanneer we omstreeks een uur of 8 aan het avondeten beginnen koelt het een beetje af. Het huis zit -wegens gebrek aan horren- vol met muggen en Salomons kinderen hebben een wisseldienst voor de elektronische vliegenmepper, die in een zwaai van twee meter wel 20 muggen electrocuteert. We krijgen zelfgebakken, -gekookte en -geroosterde vis met rijst voorgeschoteld en Salomon leert hoe wij met onze handen moeten eten. Puur om Salomon te pleasen, want NATUURLIJK speelt het geen enkele rol bij het volgen van deze traditie dat ik het stiekem geweldig vind om met mijn eten te spelen. Ik denk alleen dat ik wel wat vaker moet oefenen. Bij het matige licht (=twee kaarsjes) en door de onhandigheid met het eten van slechts 1 hand (namelijk de rechter) eet ik bijna meer graat dan vis, en na slechts enkele minuten installeert zich een duri (graatje) horizontaal in mijn slokdarm, duidelijk met het plan zich daar permanent te vestigen. Ik rochel wat onopvallend -zo probeer ik althans- en probeer het geval te verplaatsen met afwisselend een half glas water, een paar happen rijst, gevolgd door de andere helft water, maar het mag maar even baten. Wanneer ik het ene graatje met geweld naar beneden heb gekregen, zit er bij de volgende hap WEER een nieuwe vast. Het is wel een hele uitdaging, want de vis is heerlijk en ik heb HONGER. Ik frummel op 'ambachtelijke wijze' wat met mijn vis en hoop dat het niet al teveel opvalt dat ik er een zooitje van maak. Gelukkig zit L. naast mij ook vooral op graatjes te kauwen.
Vlak na het eten taaien we af naar de master bedroom. We krijgen het beste bed dat in huis beschikbaar is: een houten frame met een lapje stof. De rest van de familie slaapt samen in een kamer: ik weet niet waarop. De gastvrijheid is ronduit vertederend en het maakt ons intens verlegen. We bieden aan om op onze eigen matjes te slapen maar Salomon wil er niets van weten. Onze nacht is lang, heet en hard en ver na de beginnende activiteit van de familie (die doordeweeks om 4 uur en op zondag om 5 uur opstaan!) komen wij om 8 uur onze kamer uit. We vertellen dat we HEERLIJK lang hebben geslapen en genieten van verse nasi goreng met tempe en andere toebehoren, zorgvuldig klaargemaakt door de vrouw van Salomon. Er worden nog wat foto's geschoten en we krijgen een uitzonderlijk mooi presentje: een handgemaakt traditioneel Batak-kleed.
Nadat we Salomon en familie uitgebreid gedag hebben gezwaaid en ge-terima-kasihd vertrekken we per bus naar Berastagi. Onze oorspronkelijke bestemming was aapies kijken in Bukit Lawang, maar na wat tegenstrijdige berichten (volgens Lonely Planet: TE druk, volgens lokaal busvervoer: TE WEINIG toerisme dus geen bus) besloten we dat maar te laten zitten. Na de overstroming in 2004 bleek de slechte weg ook voor Indonesische begrippen erg slecht te zijn geworden, en als Indonesiers al zeggen dat de road 'bumpy, very bad' is zou je wel gek moeten zijn om dat te negeren. Dus kozen we voor de 2 uur durende rit naar 'grotty town, beautiful area'  Berastagi. Weggekeken door de lokale bevolking vonden we wel een uit-het-centrum verblijf met uitzicht op Gunung Sibayak. Berastagi ligt in vulkanisch gebied en is bij uitstek dus geschikt voor klimtochten, maar helaas: de paar uur dat wij er zijn zijn slechts om smoggy Medan te ontvluchten en homemade lauwe kokosdrankjes te drinken.
Vandaag reeds vertrokken uit Berastagi vonden we in Medan een plekje in ons (let op!) VAN TEVOREN GERESERVEERD hotel. We verheugden ons op een flinke shopping sessie maar zelfs na de index van de Gouden Gids (helemaal!) te hebben doorgeplozen moeten we toch concluderen dat er in deze hele stad geen enkele elektronicazaak met spelcomputers te vinden is. Hoewel we niet hadden verwacht de Nintendo DS gratis bij aankoop van 30 roti's te krijgen valt het ons wel tegen dat er echt alleen maar goedkope op penlites werkende tetriscomputers te vinden zijn. Ik wed dat ik zelfs mijn vaders nieuw gekochte smartfoon (GAAF, pap!!) hier niet kan overtreffen. Dus deed ik vandaag maar wat elke vrouw graag doet bij tegenslag: kleding kopen.
Na deze WEL geslaagde shopsessie zat ik respectievelijk in dit internetcafe, ging vervolgens voor het EERST alleen naar de wc in het bovengelegen warenhuis en zit ik nu weer achter de computer. Interessante info omdat in je eentje hier als vrouw over straat gaan (ook al is het maar naar de wc) een avontuur op zich is. Het is echter wel vrij overzichtelijk omdat ik over alles en iedereen heen kan kijken -boos, indien nodig. Maar gelukkig heb ik L. eigenlijk altijd aan mijn zijde en letten we goed op elkaar en onze spullen en mogelijke mannetjes die willen proberen er aan te komen. Het is een avontuur dat je aan de ene kant niet wilt missen maar aan de andere kant ook niet zult missen als je weer thuis bent.
Morgenochtend (11.00 lokale tijd, 7.00 jullie tijd) horen we te vliegen maar zitten we waarschijnlijk met vertraging te wachten op ons vliegtuig dat ons naar Banjarmasin, Borneo brengt, waar we eind van de middag hopen aan te komen. Daar zullen we dan tot ongeveer zondag de 29e (?) verblijven in de hoop een jungle/riviertrek te kunnen maken. Ik kijk ernaar uit om jullie daar na afloop alles over te vertellen! Tot gauw!

vrijdag 13 juli 2007

Verbrande Ojekkies

Tussen de palm- en bananenbomen waan ik mij hier momenteel in Samosir (Danau Toba) in een waar paradijs. Het tourisme is hier de afgelopen jaren sterk gedaald met als resultaat dat je hier eindelijk echt alleen jezelf kunt horen praten, zonder dat er twintig locals om je oren staan te bleren of je gehinderd wordt door luid verkeer waar geen einde aan komt. Het contrast met de stad is groot en overweldigend: als ik niet zo'n behoefte had aan rust zou dit een perfect eiland zijn om je het apenlazarus te vervelen. Gelukkig hebben we voordat we dit verdiend hadden eerst even flink moeten afzien om het geheel wat extra te waarderen.
Voldaan volgegeten en uitgerust vertrokken we in ietwat gehaaste staat door te vroeg arriveren van ons busje naar het vliegveld van Padang, van waaruit we een comfortabele vliegreis naar
Medan zouden maken. De geplande busrit was goed voorbereid voor het geval we vertraging zouden oplopen (mede veroorzaakt door de eerdere dit-doen-we-nooit-meer-busrit). En dat liepen we. De geplande plusminus een uur naar het 70 kilometer verderop gelegen vliegveld liep uit naar ruim 2,5. Op zich geen probleem, ware het niet dat ik door het haastige vertrek snel een koel drankje naar binnen geklokt had en daarna geen tijd meer had voor een toiletbezoek. Al na een uur nam het gevoel in mijn blaas zeer oncomfortabele vormen aan, maar in de veronderstelling dat we er bijna zouden zijn, besloot ik maar in verkrampte houding heen en weer te wippen om het leed wat draaglijker te maken. Bad idea. Door het hobbelen in de weg moest ik toch echt aan mezelf toegeven dat ik het niet langer meer vol kon houden. Een aardige medepassagier vertelde dat de rit naar het vliegveld nog wel een half uur kon duren. De chauffeur was inmiddels bereid gevonden te stoppen, maar onbekend was wanneer. En toen: file. Ik was al in staat om een van onze drinkflesjes door midden te snijden en dan maar de minder discrete weg te kiezen, toen onze chauffeur 20 minuten later eindelijk stopte bij het tankstation. Ik rende naar de wc ware het of ik rende voor mijn leven, tot groot genoegen van het goed gevulde Indo-busje. Opgelucht kwam ik weer naar buiten voor de rest van de rit, die komisch genoeg slechts nog tien minuten duurde
Hier met het vliegtuig gaan lijkt een beetje op onze manier van treinen. Er zijn maar drie gates op het vliegveld van Padang en pakweg een kwartier van tevoren (en dus een kwartier na de eigenlijke boarding time wordt bekend gemaakt van welke gate welk vliegtuig gaat vertrekken. Na het inchecken en wel twee keer (?) al onze baggage door de scanner te hebben gehaald zitten we ruim op tijd in een tjokvolle vertrekhal na een gestaakte zoektocht naar de tax free shopping. Het valt ons mee: van de 9 geplande vluchten heeft er slechts eentje vertraging. De onze. Ongeveer een uurtje te laat zitten we uiteindelijk in het vliegtuig en de vlucht gaat verbazend snel. Hoewel het vliegtuig veertig minuten bezig is met respectievelijk opstijgen en weer landen worden er in de overige tien minuten nog snel wat vliegtuighapjes (meervoud!) doorheen gestouwd.
Nog met de smaak van pandancake in mijn mond sta ik even later in de rokende en ronkende binnenstad van
Medan. In het vliegtuig grapten we nog over hotels met bordjes 'full' en Novotel prijzen, maar de lol vergaat ons vrij snel als blijkt dat -wederom- alle hotels in Medan volgeboekt zijn. 'Holiday, mister!' We hadden het kunnen weten. We ontmoeten een andere tourist die vertelt al anderhalf uur op zoek te zijn naar een slaapplaats en de moed zakt ons in de schoenen. Dan duikt er vanuit het niets een meneer op die ons op de achterbank van zijn auto wil parkeren en ons naar een gagarandeerd 'not full' hotel te brengen. We vertrouwen het niet en besluiten zelf op zoek te gaan, maar het mannetje komt achter ons aan en loopt mee. We besluiten dat we geen keus hebben en ik vraag nog snel 'Room clean?'. Hij knikt en we volgen hem naar een louche achterafsteegje, waar we -doch hartelijk- door de plaatselijke Tokkie-familie worden begroet. 'One room left, just one!' zegt een vrouwtje, duidelijk de eigenaresse van deze schuur met tussenwandjes. Over een smal trapje lopen we naar boven en daar zien we onze 'kamer'. Een ruimte ter grootte van een kast  met twee matrassen (lees: vlooiencircus) op de grond. Met een raam zonder raam en wandjes van maximal 3 milimeter dik. 'I have a fan, wait here', zegt ze, en ze komt terug met een ventilator die meer herrie maakt dan bewegende lucht produceert. We vragen hoeveel ze in gedachten had voor deze kamer en met een stalen gezicht zegt ze '60.000'. We barsten beiden in lachen uit en L. zegt dat dat echt een grap moet zijn. Ter demonstratie tilt ie het laagje zeil op dat bij wijze van decoratie over de houten planken van de vloer ligt. Ik zeg dat ik maximaal de helft wil betalen en we komen tot een overeenkomst van 35.000 (3 euro). Trots laat ze een stenen hok zien ('we have shower, yes!') met een blok beton met water erin en een douchekop waar geen water uitkomt omdat volgens haar 'Al big hotels use lot electricity'. Ik begrijp de logica niet maar ik zie wel in dat douchen en naar de wc gaan er in deze tent niet echt inzit. We nemen de kamer (echt!), blazen onze matjes op en spannen de klamboe. Het is inmiddels al over tienen, we moeten toch slapen en een andere keuze is er niet. Ik moet lachen om het hoge pech-gehalte van deze situatie: een goede remedie!
Nog voor half 7 zijn we ons 'bed' weer uit: beiden geen oog dichtgedaan en als zombies pakken we onze spullen in. Onze kastkamer is loeiheet en we plakken vast aan alles waar we mee in aanraking komen. We besluiten zo snel mogelijk vlieg- en bustickets te regelen met Danau Toba in het vooruitzicht. En zowaar, er waakt een engeltje over ons die dag. BINNEN 2 uur hebben we vliegtickets van Medan naar Banjarmasin (Borneo), een busticket naar Danau Toba (vertrek: 11.00!) en een Happentas standby (en niet onbelangrijk voor mij: een lege blaas). We komen ZONDER vertraging aan in Parapat, waar we vrijwel METEEN een ferry nemen naar Samosir, het eiland midden in Danau Toba. We stappen uit in de schitterende tuin van ons hotel en zelfs daar houdt ons geluk niet op. En dus bivakkeren wij momenteel in een schitterende authentieke Batak-Villa! Beetje snorkelen, beetje overheerlijke vis eten en gisteren zelfs een paar uur Ojekken over het schitterende eiland!Om het vakantiegevoel compleet te maken verbleven we gisteren lekker onverstandig 4 uur -op ons Ojekkie- in de volle zon en zijn we (voor het eerst!) grandioos verbrand.
Over een klein uurtje gaan we genieten van onze laatste 'Batak style grilled fish', gevolgd door nog een beetje snorkelen, relaxen en genieten van het mooie uitzicht vanuit onze villa. Morgen vertrekken we weer uit Samosir en zoeken dan in Medan familie van L. op waar we kunnen overnachten. Daarna nemen we indien mogelijk een bus voor een dagje apies kijken in het
Orang Utang Rehabilitation Center in Bukit Lawang. Dinsdagochtend vliegen we Medan uit en dinsdagavond bevinden we ons dan op het derde eiland in onze reis-reeks: Borneo
Vanaf dan, totdat we arriveren in Bali is onze internet-tijd en -mogelijkheid variabel. Bij gelegenheid dus weer een update!

maandag 9 juli 2007

Van strafbankje naar Novotel

Waarschuwing....extreem lang verhaal is coming up!
Net terug na een lange wandeling naar Koto Gadang vind ik eindelijk weer energie om een stuk te produceren met letters in de juiste volgorde. Er zijn reeds 2 dagen voorbij maar het voelt ongeveer als een week. Het voelt alsof ik 20 jaar ouder geworden ben in 2 dagen en lichamelijk klopt dat ook gedeeltelijk. Maar ik kan in ieder geval zeggen dat ik 31 uur op een houten plankje heb gezeten met een borduurseltje erop en een versnellingspook in mijn kruis (en ik kan er zelfs al bijna om lachen)!
De busrit van Bandarlampung naar Bukittinggi was in alle opzichten die ik kan verzinnen ongelooflijk. We hadden ons goed voorbereid: 28 uur uitgetrokken voor de rit in plaats van de geplande 22 en een Happentas van echt enorme omvang gemaakt. Gerekend op een bus die minimaal 4 keer stuk gaat. Maar zoals met alle voorbereiding: je denkt natuurlijk niet ECHT dat dat ook allemaal gaat gebeuren. Dus zo bevonden we ons in aardig vrolijke staat (met we-zijn-er-bijna en potjes met vet paraat) uiteindelijk in een taxi met Saluddin, die ons naar het busstation bracht. Helaas had uitgerekend vandaag -hoe kan het ook anders- de bus een nog onbekende vertraging. Op het moment dat de bus eigenlijk moest aankomen had deze net pas de bootoversteek naar Sumatra gemaakt. Je moet je voorstellen dat deze bus helemaal van Jakarta (of misschien zelfs wel nog verder) naar het noorden van Sumatra rijdt.
Wat ik mij echter niet kon voorstellen was dat er inderdaad ook mensen zijn die deze HELE RIT uitrijden. Toen de bus ongeveer een uurtje te laat aankwam bleek hij ongeveer zo volgeboekt te zijn als een standaard kippenbus. Waarom we in godsnaam een kaartje vooraf moesten kopen is mij een raadsel, want ook voor deze bussen is vol een uitermate rekbaar begrip. Natuurlijk wist ik dit allemaal niet voor ik de bus instapte. Saluddin zei: 'There is only place next to driver, problem?' Voordat ik 'No, great!' zei had ik beter eerst de lonely planet kunnen lezen. Ik quote: 'If you have any choice in the matter avoid sitting at the front of the bus where you can all too vividly witness the antics of a driver with a death wish'.
Gelukkig had ik genoeg afleiding om mij met deze mogelijke death wish bezig te houden. Eenmaal IN de bus bleek de seat 'next to driver' bijna OP DE SCHOOT van de chauffeur te zijn. Naast zijn stoel bevond zich een soort van inklapbaar bankje waar je mits een beetje handig geplaatst nog best makkelijk twee mensen kwijt kan. Van twee meter twintig. Ik was instantly blij met mijn geschonken smalle postuur, niet in de laatste plaats omdat de versnellingspook van de bestuurder RECHT in mijn kruis (!) zat. Mijn rechtervoet kon ik net nog kwijt naast die van de chauffeur en mijn linkervoet verdween op spastische wijze ergens tussen het dashboard en het trapgat. Ik vond L. ergens in het donker naast mij en wat lacherig nog begonnen we aan de rit, in de veronderstelling dat er vast ergens nog wel mensen uit gingen stappen en wij naar achteren konden verhuizen. My mistake: in het komende uur werd de bus -hoe is het mogelijk- nog voller en voller, zodat uiteindelijk ook het volledige gangpad geinstalleerd was met Indo families. Zonder geiten en kippen, maar wel met schreeuwende baby's die, zo bleek later op de rit, nog vele malen meer tenenkrommend kunnen zijn.
We vervolgen onze rit in het donker over de Transsumatran Highway, die volgens mij zijn naam dankt aan de ontelbare hoeveelheid gigantische kuilen die er in deze weg te vinden zijn. Ik moet echt bekaf zijn geweest anders is het ondenkbaar om ook maar 1 tel te kunnen slapen met een wegdek waar je bijna complete auto's in kwijt kan. Ik weet nog -bij wijze van anekdote- dat ik vroeger tegen mijn moeder in de bus zei 'mam, mijn hoofd trilt' als ik mijn hoofd tegen het raam plaatste. Afgezien van het feit dat ik nu met geen mogelijkheid bij het raam kwam zonder een intiem onderonsje met de chauffeur, had ik dit niet kunnen doen zonder ernstig hersenletsel.
In de psychologie is er een term die ook wel 'cognitieve dissonantie' genoemd wordt. Oftewel een onaangename spanning bij een confrontatie met tegenstrijdige feiten. Vrij vertaalt was dat eergisteren voor mij het gevoel dat je genept wordt. Ik had een kaartje gekocht met recht op een zitplaats. Hoewel er wel 3 complete gezinnen in het gangpad zaten (het kan dus slechter) zaten er wel 10 gezinnen comfortabel op ruime achteroverklapbare stoelen MET kussentjes, terwijl ik op een halfbakken strafbankje intiem zat te wezen met de versnellingspook. Ik wist niet zo goed van welke kant ik het nou het beste kon bekijken. Maar zoals met alles: de tijd zal het leren, en na een aantal onaangename draaiuren op ons bankje wist ik het WEL.
De airco ging vier keer stuk (mompelt iets over loslaten en ducktape). De president kwam uiteraard net toen wij langsreden op bezoek en de weg werd afgezet (een uur en 500.000 hallo misters wachten). Achter mij zat een babytje die niet gewoon kon lachen maar moest GILLEN om alles dat lollig was (= kennelijk veel), zodat ik bij de weinige keren dat ik sliep droomde over hoe ik dat kind met zijn poepluiers -die door de hele bus in plastic zakjes lagen- uit het raam zou smijten.
Maar de tijd tikte voort en de vertraging ook. De bus schudde zijn weg naar Bukittinggi en zowel L. als ik voelden ons met het uur beroerder worden. Doordat de airco stuk kon je achter de vooruit een ei bakken. Waarschijnlijk was dat een goed idee geweest voor de chauffeur want die at sigaretten bij het leven -hoewel er in de bus een bordje stond met 'Dilarang merokok'. Dat dat weinig zegt hadden we ook wel van tevoren kunnen bedenken want op de bus stond ook 'airconditioned' en 'with Karaoke' en dat was er beide niet (alhoewel ik eerlijk gezegd wel blij was met het laatste).
Ik was dan ook uitermate verrukt toen ik in mijn halfgare staat een bordje zag staan met Padang erop. Vanaf Padang zou het niet ver meer zijn naar Bukittinggi, en op zich was dat wel een reeele schatting, want we waren inmiddels wel zeker 20 uur onderweg. Helaas hebben ze hier geen kilometeraanduiding, en ik ging daarna bijna denken dat ze die expres hadden weggehaald om ons te pesten. Na de zoveelste break-down van de airco (of deed de motor het helemaal niet meer) wist een aardige medepassagier ons te vertellen dat de rit naar Padang vanaf daar nog wel een uur of 6 zou gaan duren. Maar in de halfschemer in de middle of nowhere hadden we geen andere keus dan de rit naar Bukittinggi op ons strafbankje uitzitten, in de hoop dat er in Padang mensen zouden uitstappen.
En dat deden wij. En om een lang verhaal kort te maken: de rit naar Padang bleek geen 6 uur. Precieze tijden weet ik niet, maar de rit naar Bukittinggi duurde vanaf daar nog ruimschoots 11 (!!) uur. Ik ben gestopt met proberen te begrijpen hoe een bus 9 uur vertraging kan oplopen terwijl ie amper heeft stilgestaan. Ik hield sowieso helemaal op met denken toen we eenmaal in Bukittinggi waren aangekomen. Na twee nachten bijna niet geslapen te hebben kwamen we om het schappelijke tijdstip van half 5 in de ochtend aan op een tankstation in de middle of nowhere. Gelukkig was er een taxi, hoefden we alleen nog maar naar het hotel te komen.
Wisten wij veel dat Bukittinggi de dag voor onze aankomst vereerd werd met een bezoek van de vice-president EN dat het hier schoolvakantie is. Ik zou willen dat ik mij er meer in verdiept had. Want dan had ik mij, na 33 uur reizen misschien beter kunnen instellen op het feit dat werkelijk ALLE hotels in deze stad voor de hele week volgeboekt waren. Na het proberen van minstens 10 hotels (die of gesloten waren, of een bordje met 'full' pontificaal op de deur hadden hangen, erg confronterend) zijn we ietwat radeloos in de lobby van een -eveneens- vol hotel gaan zitten, waarover de lonely planet zei:'Very dingy, last resort'. Nu zelfs onze last resort vol zat wisten wij het ook niet meer. We besloten daarom maar naar Novotel, het ALLERDUURSTE hotel in de stad te gaan, in de hoop dat, omdat de meeste mensen het niet kunnen betalen, er nog een kamer zou zijn. Al was het de presidentiele suite voor 150 euro per nacht met kaviaar als ontbijt.
Maar zelfs bij Novotel de genadeklap: 'We are completely full sir, very busy'. De man zag aan onze gezichten dat we het einde echt nabij waren en keek in de computer. Er stonden gasten gepland die zouden uitchecken om 12 uur en dan zouden we die kamer wel kunnen krijgen. Tot die tijd mochten we in de lobby wachten. Het was inmiddels 6 uur in de ochtend, waar we als zoutzakken in de lobbybanken zakten. Uitgebreid bekeken door de (rijke) lokale bevolking. Maar dan wacht ons ook eindelijk een gelukje: onze uiterst kostbare kamer is om 9 uur al klaar. Het is niet de presendentiele suite (pfieuw) maar wel een deluxe room met 'mountain view'. En bad. Ik kan mijn geluk niet op. Het bed is hemels en na een fanfare optreden buiten in de stad (wat een timing!) slapen we als roosjes tot ver in de middag. En worden wakker met mountain view. Bukittinggi is schitterend en een mooie plaats om verdiend bij te komen. Het hotel is werkelijk waar een feestje en ik heb vanochtend het lekkerste ontbijt OOIT gegeten (en eigenlijk, voor deze prijs wil je het ontbijt sowieso niet overslaan). Je kunt hier drie weken verblijven en elke dag iets anders (vers!) eten. Maar niet in de laatste plaats was het ontbijt zo fantastisch vanwege het contrast met de dag ervoor. Een busrit als deze doen we nooit meer, maar je leert de dingen wel gigantisch waarderen.
We hebben dus meteen een VLIEGTICKET naar Medan gekocht, waar we morgen extra van gaan genieten. Morgenavond om 18.00 zullen we daarheen vliegen en wat familie bezoeken, waar we hopelijk kunnen overnachten. In Medan zullen we kort blijven, want we snakken inmiddels wel echt naar wat natuur, dus reizen we snel door naar Danau Toba. Daar hopen we te snorkelen zonder chipszakken en wat te kunnen rusten. Voor nu lijkt dit stuk mij van voldoende lengte. Saya capeh, dus we gaan lekker eten en met een drankje genieten van onze heerlijke mountain view! Proost!