Pagina's

woensdag 1 augustus 2007

Dayak-Steil

Na een vorige uiterst frustrende internetsessie waarbij de stroom tot twee keer toe -en de laatste keer onherstelbaar- uitviel en waar we niet alleen geen stukje konden plaatsen maar ook de helft van onze data verloren, een herkansing. Inmiddels twee jungle-tochten achter de rug en op zoek naar een Balinees tintje, hier de eerste tocht en spoedig meer!

De ruitenwisser piept over de voorruit heen en weer, maar echt effect heeft het niet. In fact, dat onze chauffeur de ruitenwisser uberhaupt gebruikt zegt al genoeg over de hoeveelheid nattigheid. In de bus op weg naar Loksado maken we kennis met het overheersende weertype voor de komende 3 dagen: varierend van een beetje tot HEEL VEEL regen. En dat is maar goed ook. Want tropische jungle vlakbij de evenaar doorkruisen in volle zon is zelfs na vier weken acclimatisatie een tikkie te panas.

Na een ruim drie-urige rit ontmoeten we Yadi, de broer van Johan en tevens onze gids voor deze trip. We eten wat blauwe en oranje mie (lokale trend?) en krijgen de tip om wat 'candy for the people', -snoep voor de kinderen en sigaretten voor de volwassen- mee te nemen als dank voor de gastvrijheid. We wandelen wat over de lokale markt waar vriendelijke mevrouwen zonder tanden levende vis verkopen in bakken ZONDER water en waar het verder een beetje stinkt naar natte kip en geit.Yadi slaat wat vage flora (groenten?) en substanties in, waarna we onze anderhalf uur durende rit naar de bergen vervolgen. Het landschap is schitterend en bij vlagen kan ik zelfs een beetje door de voorruit kijken.
Wanneer mijn rechterbroekspijp ternauwernood doorweekt is (weer of geen weer, ze rijden hier altijd met de ramen OPEN) komen we aan in Loksado. Nadat we met het halve dorp op de foto geweest zijn -geen grap!- en ze allemaal de hand geschud te hebben vervolgen we onze reis naar Dorp X, een lokaal Dayak dorp waar we de komende twee dagen te gast zullen zijn. De Dayaks zijn typische commune mensen: ze wonen met z'n ALLEN gezamelijk in een longhouse, een houten huis op palen met verschillende 'kamertjes' voor iedere familie, doch met zero privacy. De inwoners van het dorp zijn op een paar handen te tellen en het tekort of overschot aan genen hier en daar ook (mompelt iets over inteelt..).
Gelukkig voor ons zijn het uitermate vriendelijke lui. Bij aankomst in het dorp worden we uitgebreid bekeken en 'rondgeleid'. Het dorp bestaat uit een groot longhouse en, omdat we te maken hebben met een behoorlijke rijke Dayak-tribe, een stuk of zeven kleine huisjes waar de meeste families wonen. Het longhouse is meer een 'communal area', wat in ons geval zeer gunstig is omdat het vanwege ceremoniele redenen een aantal dagen niet toegankelijk is voor publiek. En dus is het maar goed ook dat we nog terug kunnen vallen op een van de (overigens mooie en stevige!) schattige huisjes. We installeren onze spullen en vanaf dan doen we een lokale specialiteit die we nog regelmatig zouden herhalen: zitten. Het is vanuit een westers perspectief echt wonderbaarlijk om mee te maken en ik betrap mijzelf erop dat ik het zelfs ondenkbaar vind om een zondag te spenderen zoals de mensen dat hier doen. Er is in het hele dorp geen boek, geen tijdschrift, geen spelletje te vinden maar kennelijk wordt dat ook niet als een gemis beschouwd. Werkelijk IEDEREEN hangt of zit of ligt of staat een beetje op zijn of haar veranda en kijkt een beetje in het rond. That's it. De enige keer dat er een mond open gaat is omdat er een snackje naar binnen wordt geschoven, maar verder wordt er niet eens zozeer gesproken.Amazing. Ik heb nog nooit een plaats gezien waarbij zelfs de kippen harder rennen dan de kinderen.
De mensen uit het dorp zijn traditioneel en geloven heiliger in de wonderen der natuur dan in de wonderen der medische wetenschap. Ze gebruiken heilig water,  kruiden en magische spreuken bij ziekten, en zo komt het voor dat wij die avond getuige zijn van een bijzondere gelegenheid. Wegens ziekte -en gelukkig ook weer genezing- worden er in ruil voor het sparen van de ziel van twee dorpsgenoten twee varkens aan de 'spirit world' geofferd. Terwijl ik op de veranda gebogen over mijn boekje zit wordt er nog geen twee meter van mij vandaan een varken van een paar jaar oud levend en op zijn kop aan een grote bamboestok gebonden. Ter vermaak (?) wordt er door de kinderen van het dorp nog een paar keer tegen het varken aangeschopt en geport om te checken in hoeverre het wezen nog tot de levende wereld behoort.
Na het betalen van een kleine boete kunnen ook wij de oorspronkelijk verboden-voor-vreemdelingen-ceremonie in het longhouse bijwonen. Wat het inhoud: vier medicijnmannen die -in trance- tegelijkertijd de goede vibe moeten krijgen om de spirit van het varken naar de andere wereld te helpen, waarna ze zijn kop eraf hakken met een klewang. Even plastisch gezegd. Wat we zien: vier dansende en zingende oude mannetjes die zelfs in trance nog de tijd vinden om ieder een pakje sigaretten weg te roken.Impressive. En aangezien de tijd van zo'n ceremonie variabel is omdat men nu eenmaal moet wachten op de juiste vibe, ook erg tijdrovend. TOCH is het interessant om te zien dat dit leven dat hier geleid wordt, is waar de mensen hier in geloven. Voor ons heeft het gebeuren meer een symbolische waarde, maar voor deze lokale bevolking is het de waarheid. Fascinerend om te zien is wel dat ze het allemaal niet zo nauw nemen met de regeltjes: afgezien van de vele rookpauzes gaan de kids ervandoor met de trance-trommels, worden de offeringen tijdens de ceremonie gewoon tussen het altaar door weggepikt en valt driekwart van de toeschouwers in slaap. Na een uurtje op een bamboemat gezeten te hebben zonder bloederig resultaat (too bad, maar not TOO bad) besloten we het voor gezien te houden en het bij deze indrukwekkende dans- en zangperformance te laten.
Daar de ceremonie nog tot een uurtje of twee in de nacht doorging, hadden we weinig kwaliteitsslaap en was de ochtend behoorlijk vroeg. Onze gids nam ons vandaag mee voor een gezellige jungle-en tevens familie slash dorpswandeling, daar zijn vrouw, dochtertje en dorpslieden met ons meegingen voor onze tour door de jungle. Kon toch niet te moeilijk zijn, zou je zeggen...Het goede nieuws is: ze doen ook echt niet moeilijk. Waar er geen pad is wordt gewoon een pad gemaakt. Hellingsgraad? Is maar bijzaak. En zo bevinden wij ons in een fantastische en avontuurlijke jungletocht waarbij het vers-met-de-klewang-gehakte pad soms een hellingsgraad bereikt van 60 graden (STEIL, dus)! Dwars door mooie junglewateren inclusief schitterende watervallen en een fikse regenbui vinden we onszelf al snel nat een stinkend terug. En juist dan is het erg uitnodigend om er een sport van te maken om zo vies en zo nat mogelijk weer thuis te komen. En dat gaat onder deze omstandigheden gelukkig vrij makkelijk!
Na een riante geimproviseerde  lunch bij een plaatselijke waterval en wat meegepikte biologielessen over de interessante flora en fauna die de jungle van Borneo rijk is komen we na negen uur (!) bekaf, verwonderd, verwilderd en stinkend weer terug in het dorp. Daar delen we onder goede begeleiding van een belangrijke dorpsmevrouw onze snoep en sigaretten uit. Voor hoe indirect deze cultuur is in vergelijking met de onze  zijn ze hier wel behoorlijk direct. De mevrouw aarzelt niet om te vragen wat ze hebben wil: een pakje sigaretten, wat snoepjes, en alsof dat nog niet genoeg is wijst ze naar mijn Lowe Alpine dry fit shirt, mijn onderbroek (jawel) en mijn Buff die allen liggen te drogen waarbij ze zegt: 'Kasih, kasih!' (geven). Hoe aandoenlijk is dat ik er later achterkom dat ze dit niet voor haarzelf vraagt maar slechts om uit te delen! Ze geeft alle sigaretten en snoepjes weg en ook mijn kleding blijkt bedoelt voor een van de jonge meisjes in het dorp -die overigens al heel trendy gekleed ging. Gelukkig vertelde onze gids eerder dat dit dorp zeer welgesteld is -, dus kon ik met een goed gevoel mijn iets te gulle geopperde gift vriendelijk afwijzen.
De volgende ochtend, ditmaal na een betere nachtrust pakken we onze spullen om ons al bamboo-raftend terug te brengen naar ons transport terug naar de stad. Aangezien het de nacht en ochtend werkelijk waar NOODWEER is zijn we in eerste instantie genoodzaakt te wachten. Maar ons wachten wordt gelukkig beloond: het weer kalmeert, het zonnetje gaat welliswaar schijnen en het water is kalm genoeg! Onze boot blijkt een aaneenschakeling van lange bamboestelen (duh) met een handig bankje voor ons in het midden. We kabbelen met goede en soms zelfs behoorlijke vaart stroomafwaarts waarbij we zo nu en dan een flinke plens water en wat plaatselijk bos meenemen. Om van mijn spinnenangst af te komen trof ik op respectievelijk mijn arm en been spinnen aan van het formaatje hier-moet-ik-echt-even-van-gillen-en-spastisch-om-mij-heen-meppen, uiteraard tot groot vermaak van de andere bootpassagiers.
Na deze sessie installeren we ons klef en nat op de achterbank van het busje die ons terug naar Banjarmasin brengt, waar we terugkomen in onze vertrouwde, gereserveerde kamer met Spongebob op tv, airco en een comfortabel bed. Slechts drie dagen in de jungle zijn genoeg om dit alles nog meer te waarderen. We slapen als roosjes en hebben een dag pauze, waarna we onze volgende jungle-tocht per boot gaan beginnen. Deze voert ons naar Tanjung Puting, het bekendste Nationaal Park van Borneo, met name bekend om....zijn Orang Utans!
Over deze trip, de volgende keer meer. Nu ga ik wat vogelen met mijn pas gekochte supervette elektronica. Wat dat is? Dat vertel ik later wel....!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten