Op weg in de bus naar Surabaya voelt het alsof ik al weken geen teken van leven heb gegeven, hoewel het slechts vijf dagen geleden is! Blogstress? Hoe dan ook waren wij afgelopen dagen onbewust bezig ons reistempo wat op te krikken door een bezoek te brengen aan respectievelijk Ubud, Banyuwangi, Probolinggo, Cemoro Lawang a.k.a Gunung Bromo en, sinds gisteren dus ook Surabaya. Een kort rekensommetje maakt dat inderdaad 1 plaats per dag. Vroegah. NU zijn we een stuk wijzer en kiezen we ervoor om de meeste plaatsen door te reizen, wat betekent dat we geen een maar TWEE heerlijke dagen Ubud, Bromo en anderhalve dag hotelkamer/Surabaya (eat some great sushi and do some DS lite) achter de rug hebben. En ook zijn we een schaamteloze paar kilo schitterend houtsnijwerk en een halve kilo vulkanische as rijker.
Na onze toeristische maar relaxte Kuta Beach sessie vertrokken we tanned en schoon richting het idyllische Ubud: een plaatsje op Bali bekend om zijn vakkundige handicraft en waar het dus stikt van de houtgesneden piemels (ik kan er niets aan doen...), maar gelukkig ook boedhha's, Balinese danseressen en andersoort kunstigs. We vinden een hotel met het meest schitterende uitzicht dat er bestaat (Sawa's) en strijken neer en tellen ons geld. Hoe mooi het hier ook is, we hebben een missie om Het Perfecte Houtsnijwerk te vinden voor in/aan onze kast/deur. Gelukkig hebben we er niet meer dan twee dagen voor nodig om met een complete tas handbagage aan houtsnijwerk Ubud te verlaten. Op L.'s site staan de foto's van ons schitterende houtsnijwerk en ik kan bijna niet wachten om het op te hangen! Uiteraard verlieten we Ubud (en daarmee Bali) niet zonder de Balinese specaliteit 'Bebek' over te slaan en zo geniet ik van een avondje opereren -heerlijk- en voorzie ik mezelf en L. van geprepareerde stukjes verukkelijke eend.
Na veel te veel betaald te hebben bij onze reis 'agency' komen we van een koude kermis thuis wanneer we de volgende dag gewoon met z'n twintigen in een busje local transport gepropt worden om uiteindelijk gelukkig WEL op tijd onze bootoversteek naar Java te kunnen maken. We overnachten bij tijdgebrek voor doorreizen in Banyuwangi, een klein kustplaatsje in Java, waar we eerst een kinderlijk argument hebben met onze buschauffeur over het al dan niet betalen voor een -volgens ons wat te riante- geeiste tip. Jammergenoeg wist deze meneer niet dat we na 5 weken Indonesie echt wel klaar zijn met afzetterij (in het bijzonder door die van eerder op de dag) en wel gek zijn om 50 cent meer te betalen waar het niet hoeft *mompelt iets over principekwesties*. Onze chauffeur haalde vervolgens al zijn drama uit de kast en weigerde met een kinderlijk theatraal gebaar AL ons geld. Hij stampvoette nog net niet de vloer van zijn verotte busje eruit en dus hielden wij voet bij stuk. Belanda's 1 - Chagrijnige buschauffeur 0.
De volgende ochtend maken we ons op voor een adembenemd luxe en onvertraagde treinrit (inclusief DS sessie!) naar Probolinggo. Vanaf Probolinggo is het makkelijk doorreizen naar Cemoro Lawang (Gunung Bromo). Het kan in een uur maar door onze kennelijk onbewuste honger naar avontuur doen we over deze rit vier keer zo lang, mede doordat onze chauffeur het woordje 'direct' niet helemaal begreep en ons halverwege afzette voor een plotselinge overstap. Het vervolgbusje ging echter niet verder rijden totdat het 20 passagiers had met eigenlijk plek voor tien en drie geiten en veertien kippen op het dak. Het is best een oefening om te zitten wachten op spookpassagiers terwijl je geen flauw idee hebt wanneer en of je uberhaupt wel verder gaat. We zijn moe en we willen niets liever dan neerstrijken op een opgemaakt bedje, maar we weerstaan het aanbod om de chauffeur gewoon vijf euro te geven en hem direct z'n busje te laten starten. In plaats daarvan wachten we. En minuten worden kwartieren, halfuren, een uur. We geven geen kik. Trots op onze zo-niet-westerse wachtprestatie zetten we uiteindelijk pas anderhalf uur later onze reis voort, inmiddels in het donker, over kronkelige bergweggetjes.
Na twintig minuten vind ik naast mij een doods spookje hyperventilatie die maar moeilijk opgewassen is tegen de (zeker wel heftige) slingertrucs van de chauffeur. Terwijl ik verwoedde pogingen doe om mijn Indonesisch toegankelijk te maken zodat ik de chauffeur kan zeggen dat L. ziek is, komt er naast mij bij vlagen een teken van leven uit. Hoezeer ik ook probeer de zorgen van L. op mij te nemen, toch is hij in staat om ook als ie niet helemaal meer helder kan denken, behoorlijk gevatte antwoorden te geven. Bij het betalen van de verplichtte entrance fee van het Bromo National Park, dat keurig op een bordje en op een bonnetje staat, zegt L. steevast met een klein bibbertje: 'No, no!' Nadat ik een paar keer tegen mijn lief zeg dat het toch echt op het bordje staat en dat geld wel het laatste is waar ie zich druk over moet maken maar zich beter even met zichzelf bezig kan houden, is ie half overtuigd. Als onze chauffeur vraagt waar we naartoe willen, klinkt naast me nog een 'Brom..o...sat...oe' die de klanken vormen van een paar lettergrepen van ons hotel. Als er vervolgens nog een mannetje door het raam lelijk gehaakte Bromo mutsen komt verkopen ben ik het zat. 'Cepat, dia sakit!' De chauffeur heeft het begrepen en eindelijk komt de vaart erin. Aangekomen bij het hotel vind ik even later mijn lief gelukkig weer monter en stevig op de benen achter een bord mie goreng.
Na een goede dosis slaap in een ietwat overpricede kamer met steenkoud water maar met FANTASTISCH uitzicht worden we de volgende ochtend met koude neuzen wakker...bergtemperaturen! Het weer is helder en we zoeken de nogal overduidelijke route naar Gunung Bromo. Aangezien de hordes Djoser-touristen de Bromo bij zonsopgang willen bekijken, is er werkelijk niemand te vinden wanneer wij rond een uur of tien onze wandeling starten. Heerlijk. We wandelen door het verrassend vlakke vulkanische landschap en beklimmen de 253 treden (TREDEN, zelfs als halfinvalide is Bromo toegankelijk) naar de rand van de krater van de enorme, rotte eieren puffende vulkaan. We kijken naar het schitterende zwavelwolkenspel waarbij we af en toe per ongeluk net iets te diep inademen en onszelf herinneren aan de echtheid van dit alles.
Aangezien ik voor deze vakantie nog een diepe behoefte had om een keer te paardrijden (vraag me niet waarom) gingen we op twee kleine pony'tjes met een zadelstel en stijgbeugels afgesteld voor iemand met een maximale lengte van 1,50m weer naar beneden. Bij vlagen erg wiebelig door deze weinige vorm van houvast maar verder vooral toch heel erg leuk. Na een flinke mooie bergwandeling op zoek naar internet (dat laatste niet succesvol) zijn de rollen van de dag ervoor omgedraaid en zorgt L. voor mij: ik lig na hoogstwaarschijnlijk een gevat koudje diezelfde avond met koorts in bed. De volgende ochtend dus een Bromo zonsopgang 'slechts' op afstand en een aanpassing van onze doelstelling voor die dag: een dagje sneller weer terug naar de bewoonde wereld.
En zo bevind ik mij nu dus in het grooste shopping center dat ik ooit gezien heb en waar je letterlijk in kunt verdwalen (en je portemonnee verdwaalt af en toe ook...). Maar niet de oorspronkelijke reden voor een bezoek aan Surabaya. Nu ik aangekomen ben op Java doe ik als laatste voor de reis naar huis de plaatsen aan waar mijn opa geboren is (Bandung) en waar mijn opa en oma getrouwd zijn, gewoond hebben en twee kinderen gekregen hebben...Surabaya! Het is fijn om hier te zijn en de vibe te voelen, maar moeilijk om een richting aan dit bezoek te geven. Ik trachtte een poging te doen voor een museumbezoek om wat meer over Surabaya in die tijd te weten te komen, maar helaas bleek deze gesloten. Wandelend door de straten vraag ik me meer dan eerder op deze trip af in welk stukje van Surabaya ik mijn opa en oma terug kan vinden. Helaas heb ik geen adres of informatie, maar toch is het fijn om hier in ieder geval 'geweest' te zijn.
Als afsluitertje van onze Surabaya trip gingen we daarom maar naar de Surabaya Zoo, die veel goedmaakte met de dierentuin die we eerder op deze trip gezien hebben. Het is aandoenlijk om te zien hoe de lokale bevolking met hun twee megapixel camera Nokiaatjes een constante stroom van foto's maken en het doet bijna westers aan. Over westers gesproken: ik heb inmiddels wel echt behoorlijk ZIN in aardappelen (mam, ik doe een beroep op je voor pastei)!! Nog zestien dagen voordat we de tropen gaan verlaten maar voor mijn gevoel ben ik al met een been thuis. Ik wist niet dat twee weken (normaal gesproken een hele vakantie) op 2 maanden reizen inderdaad zo relatief (kort, dus!) kon aanvoelen. De plaatsen die nog op het programma staan zijn op 1 hand te tellen, en om het aftellen te beginnen reizen we morgen -weer per trein- af naar Jogyakarta, waar als het goed is heel veel te zien en heel veel te doen moet zijn!
Maar pelan-pelan, want eerst gaan we vanavond genieten van onze eigen live voor onze ogen klaargemaakte verse kreeft voor nog geen 14 euro (even opscheppen)! See you in Jogya!
Na onze toeristische maar relaxte Kuta Beach sessie vertrokken we tanned en schoon richting het idyllische Ubud: een plaatsje op Bali bekend om zijn vakkundige handicraft en waar het dus stikt van de houtgesneden piemels (ik kan er niets aan doen...), maar gelukkig ook boedhha's, Balinese danseressen en andersoort kunstigs. We vinden een hotel met het meest schitterende uitzicht dat er bestaat (Sawa's) en strijken neer en tellen ons geld. Hoe mooi het hier ook is, we hebben een missie om Het Perfecte Houtsnijwerk te vinden voor in/aan onze kast/deur. Gelukkig hebben we er niet meer dan twee dagen voor nodig om met een complete tas handbagage aan houtsnijwerk Ubud te verlaten. Op L.'s site staan de foto's van ons schitterende houtsnijwerk en ik kan bijna niet wachten om het op te hangen! Uiteraard verlieten we Ubud (en daarmee Bali) niet zonder de Balinese specaliteit 'Bebek' over te slaan en zo geniet ik van een avondje opereren -heerlijk- en voorzie ik mezelf en L. van geprepareerde stukjes verukkelijke eend.
Na veel te veel betaald te hebben bij onze reis 'agency' komen we van een koude kermis thuis wanneer we de volgende dag gewoon met z'n twintigen in een busje local transport gepropt worden om uiteindelijk gelukkig WEL op tijd onze bootoversteek naar Java te kunnen maken. We overnachten bij tijdgebrek voor doorreizen in Banyuwangi, een klein kustplaatsje in Java, waar we eerst een kinderlijk argument hebben met onze buschauffeur over het al dan niet betalen voor een -volgens ons wat te riante- geeiste tip. Jammergenoeg wist deze meneer niet dat we na 5 weken Indonesie echt wel klaar zijn met afzetterij (in het bijzonder door die van eerder op de dag) en wel gek zijn om 50 cent meer te betalen waar het niet hoeft *mompelt iets over principekwesties*. Onze chauffeur haalde vervolgens al zijn drama uit de kast en weigerde met een kinderlijk theatraal gebaar AL ons geld. Hij stampvoette nog net niet de vloer van zijn verotte busje eruit en dus hielden wij voet bij stuk. Belanda's 1 - Chagrijnige buschauffeur 0.
De volgende ochtend maken we ons op voor een adembenemd luxe en onvertraagde treinrit (inclusief DS sessie!) naar Probolinggo. Vanaf Probolinggo is het makkelijk doorreizen naar Cemoro Lawang (Gunung Bromo). Het kan in een uur maar door onze kennelijk onbewuste honger naar avontuur doen we over deze rit vier keer zo lang, mede doordat onze chauffeur het woordje 'direct' niet helemaal begreep en ons halverwege afzette voor een plotselinge overstap. Het vervolgbusje ging echter niet verder rijden totdat het 20 passagiers had met eigenlijk plek voor tien en drie geiten en veertien kippen op het dak. Het is best een oefening om te zitten wachten op spookpassagiers terwijl je geen flauw idee hebt wanneer en of je uberhaupt wel verder gaat. We zijn moe en we willen niets liever dan neerstrijken op een opgemaakt bedje, maar we weerstaan het aanbod om de chauffeur gewoon vijf euro te geven en hem direct z'n busje te laten starten. In plaats daarvan wachten we. En minuten worden kwartieren, halfuren, een uur. We geven geen kik. Trots op onze zo-niet-westerse wachtprestatie zetten we uiteindelijk pas anderhalf uur later onze reis voort, inmiddels in het donker, over kronkelige bergweggetjes.
Na twintig minuten vind ik naast mij een doods spookje hyperventilatie die maar moeilijk opgewassen is tegen de (zeker wel heftige) slingertrucs van de chauffeur. Terwijl ik verwoedde pogingen doe om mijn Indonesisch toegankelijk te maken zodat ik de chauffeur kan zeggen dat L. ziek is, komt er naast mij bij vlagen een teken van leven uit. Hoezeer ik ook probeer de zorgen van L. op mij te nemen, toch is hij in staat om ook als ie niet helemaal meer helder kan denken, behoorlijk gevatte antwoorden te geven. Bij het betalen van de verplichtte entrance fee van het Bromo National Park, dat keurig op een bordje en op een bonnetje staat, zegt L. steevast met een klein bibbertje: 'No, no!' Nadat ik een paar keer tegen mijn lief zeg dat het toch echt op het bordje staat en dat geld wel het laatste is waar ie zich druk over moet maken maar zich beter even met zichzelf bezig kan houden, is ie half overtuigd. Als onze chauffeur vraagt waar we naartoe willen, klinkt naast me nog een 'Brom..o...sat...oe' die de klanken vormen van een paar lettergrepen van ons hotel. Als er vervolgens nog een mannetje door het raam lelijk gehaakte Bromo mutsen komt verkopen ben ik het zat. 'Cepat, dia sakit!' De chauffeur heeft het begrepen en eindelijk komt de vaart erin. Aangekomen bij het hotel vind ik even later mijn lief gelukkig weer monter en stevig op de benen achter een bord mie goreng.
Na een goede dosis slaap in een ietwat overpricede kamer met steenkoud water maar met FANTASTISCH uitzicht worden we de volgende ochtend met koude neuzen wakker...bergtemperaturen! Het weer is helder en we zoeken de nogal overduidelijke route naar Gunung Bromo. Aangezien de hordes Djoser-touristen de Bromo bij zonsopgang willen bekijken, is er werkelijk niemand te vinden wanneer wij rond een uur of tien onze wandeling starten. Heerlijk. We wandelen door het verrassend vlakke vulkanische landschap en beklimmen de 253 treden (TREDEN, zelfs als halfinvalide is Bromo toegankelijk) naar de rand van de krater van de enorme, rotte eieren puffende vulkaan. We kijken naar het schitterende zwavelwolkenspel waarbij we af en toe per ongeluk net iets te diep inademen en onszelf herinneren aan de echtheid van dit alles.
Aangezien ik voor deze vakantie nog een diepe behoefte had om een keer te paardrijden (vraag me niet waarom) gingen we op twee kleine pony'tjes met een zadelstel en stijgbeugels afgesteld voor iemand met een maximale lengte van 1,50m weer naar beneden. Bij vlagen erg wiebelig door deze weinige vorm van houvast maar verder vooral toch heel erg leuk. Na een flinke mooie bergwandeling op zoek naar internet (dat laatste niet succesvol) zijn de rollen van de dag ervoor omgedraaid en zorgt L. voor mij: ik lig na hoogstwaarschijnlijk een gevat koudje diezelfde avond met koorts in bed. De volgende ochtend dus een Bromo zonsopgang 'slechts' op afstand en een aanpassing van onze doelstelling voor die dag: een dagje sneller weer terug naar de bewoonde wereld.
En zo bevind ik mij nu dus in het grooste shopping center dat ik ooit gezien heb en waar je letterlijk in kunt verdwalen (en je portemonnee verdwaalt af en toe ook...). Maar niet de oorspronkelijke reden voor een bezoek aan Surabaya. Nu ik aangekomen ben op Java doe ik als laatste voor de reis naar huis de plaatsen aan waar mijn opa geboren is (Bandung) en waar mijn opa en oma getrouwd zijn, gewoond hebben en twee kinderen gekregen hebben...Surabaya! Het is fijn om hier te zijn en de vibe te voelen, maar moeilijk om een richting aan dit bezoek te geven. Ik trachtte een poging te doen voor een museumbezoek om wat meer over Surabaya in die tijd te weten te komen, maar helaas bleek deze gesloten. Wandelend door de straten vraag ik me meer dan eerder op deze trip af in welk stukje van Surabaya ik mijn opa en oma terug kan vinden. Helaas heb ik geen adres of informatie, maar toch is het fijn om hier in ieder geval 'geweest' te zijn.
Als afsluitertje van onze Surabaya trip gingen we daarom maar naar de Surabaya Zoo, die veel goedmaakte met de dierentuin die we eerder op deze trip gezien hebben. Het is aandoenlijk om te zien hoe de lokale bevolking met hun twee megapixel camera Nokiaatjes een constante stroom van foto's maken en het doet bijna westers aan. Over westers gesproken: ik heb inmiddels wel echt behoorlijk ZIN in aardappelen (mam, ik doe een beroep op je voor pastei)!! Nog zestien dagen voordat we de tropen gaan verlaten maar voor mijn gevoel ben ik al met een been thuis. Ik wist niet dat twee weken (normaal gesproken een hele vakantie) op 2 maanden reizen inderdaad zo relatief (kort, dus!) kon aanvoelen. De plaatsen die nog op het programma staan zijn op 1 hand te tellen, en om het aftellen te beginnen reizen we morgen -weer per trein- af naar Jogyakarta, waar als het goed is heel veel te zien en heel veel te doen moet zijn!
Maar pelan-pelan, want eerst gaan we vanavond genieten van onze eigen live voor onze ogen klaargemaakte verse kreeft voor nog geen 14 euro (even opscheppen)! See you in Jogya!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten