Pagina's

donderdag 2 augustus 2007

Monkey business

Nadat jullie ongetwijfeld hebben genoten van de muziek zijn we inmiddels aangekomen in Pankalanbun (5.00 in de ochtend), waar we worden opgewacht door vijftig mannetjes die ons een ojek willen verhuren en een ander klein mannetje en tevens onze gids, Rudy. Hij neemt ons mee naar zijn huis in Kumai waar hij ons eerst een kop thee geeft en daarna -gelukkig- naar bed stuurt om te rusten. Volgens mij is hethier niet gebruikelijk om je bed meer dan 1 keer per jaar te verschonen: gelukkig slapen we toch een uurtje weg  op de intens vette (aan de ene kant) en rotte (aan de andere kant) kussens. Terwijl onze telefoon-fetisjistische gids (Nokia, het laat je niet los) ons daarna het schema voor de komende drie dagen uitlegt, maken wij ons klaar.
Aan de overkant van de straat vinden we de rivier van Kumai, met een schitterende Klotok-boot (die zo heet vanwege de luidruchtige 'toktoktok' motor) die de komende drie dagen duidelijk alleen speciaal voor ons gaat zijn. Op onze prive boot zijn aanwezig: onze gids, een kok, een kapitein en zijn assistent. Onze kok is helaas verhinderd en dus neemt onze gids de dubbelrol gids-kok op zich. Eigenlijk was ie van plan om de HELE tijd bij ons op het dek te zitten, maar doordat ie nu ook moet koken moeten L. en ik het met zijn tweeen doen. Intens jammer....
Nog bijkomend van het gemis nestelen we ons op de twee matrassen MET kussentjes (en relatief schone) op het dek. Daar zullen we vanavond ook slapen en met dat vooruitzicht maak ik intern een sprongetje. Vanaf het dek heb je van alle kanten perfect zicht op het water en ook nog schaduwrijke overdekking. Relaxen, beetje varen en wildlife spotting: wat wil een toerist nog meer? En zo gebeurt het dat we op onze tocht voor de verandering naar enkele hordes Belanda's moeten zwaaien die hetzelfde denken. Maar dat mag de pret niet drukken. Op weg naar het eerste Orang Utan rehabilitatiecentrumkamp (goed voor scrabble) zitten we op het puntje van het dek in de hoop een echte wilde Orang Utan te vinden. En we hebben geluk. Wanneer onze klotok langs de palmbegroeiing vaart zien we in de verte het wild bewegen van bladeren, en wanneer we dichterbij varen een enorm wilde (zowel formaat als in wildness) Orang Utan op zoek naar snackies. Onze gids vertelt dat we veel geluk hebben omdat deze exemplaren zich zelden laten zien.
Blij als kleine kinderen vervolgen we onze tocht naar de Orang Feeding, een spectakel dat we deze dagen nog een aantal keer te zien zullen krijgen. Aangezien deze dieren uit hun natuurlijke omgeving gehaald zijn en nooit geleerd hebben om voor hun eigen pisang te zorgen, krijgen ze in het centrum een paar keer per dag optionele bijvoeding. Er zijn verscheidene voederplateaus waar de Orang's -al dan niet gevoerd door toeristen- deze extra dosis kunnen krijgen. Gedurende deze drie dagen maken we drie keer zo'n voedingssessie mee, iedere keer weer indrukwekkend. En leerzaam. Zo heb ik geleerd dat je niet in een korte broek de jungle in moet gaan, vooral niet als het net geregend heeft. En oh ja: laat ook je flipflopjes maar thuis. Mijn vakantiedresscode leverde mij uiteindelijk zo'n 4 bloedzuigers, 50 mierenbeten (AU is een understatement) en nog een dubbel aantal (jawel) muggenbulten op. Aangezien deze krengen bij mij om mysterieuze reden het ook voor elkaar krijgen om DOOR mijn kleding heen te steken, liep ik (en loop ik nu nog steeds) met frambozenbillen rond.
Hoe dan ook kan ik nu WEL zeggen dat ik een semi-wilde Orang Utan een banaan gevoerd heb. Het is schitterend maar ook een beetje verwarrend  om te zien hoe wild en toch ook niet wild deze dieren zijn. Ze zijn verre van mensenschuw en je kunt ze tot op een halve meter afstand benaderen, waardoor je nogal eens vergeet dat een volwassen Orang Utan dame 4 keer zoveel spierkracht heeft als een volwassen man. En de kans bestaat altijd dat ze die gebruiken. Gelukkig vertelt onze gids bij wie we beter uit de buurt kunnen blijven, al is dat in sommige gevallen (for example, The Giant King of the Jungle met een arm-spanwijdte van 2 meter) aardig overduidelijk.
Buiten al deze feedings maken we schitterende boottochten en speuren we het water af naar levend krokodillenleer -helaas zonder resultaat. Doordat de motor van onze boot ruim op een kilometer afstand te horen is, zijn alle vogels al gevlogen, alle apen weggeslingerd en de krokodillen in diep water. En dus proberen we op tijden dat de boot stilstaat en onze kok even weg is, stiekem een andere tactiek: we maken complete maaltijden aan bolletjes rijst, sliertjes bami goreng, gebakken ei en droog brood en deponeren dat onopvallend in het water in de hoop wat exotische species naar het oppervlak te lokken. Het werkt ten dele: het ter water gegooide wordt enthousiast opgegeten door de grote hoeveelheid vissen, doch helaas niet groter dan een centimetertje of tien. Wanneer we 's nachts gaan slapen horen we een hoop mysterieuze activiteit in het water waarvan we toch zeker weten dat het iets moet zijn wat lijkt op een schubbig beest met een staart en een bek met een rij vol tanden, maar het blijft bij giswerk. Toch spannend.
Op onze laatste jungle-dag maken we een mooie wandeltocht, ditmaal wel goed voorbereid (LANGE mouwen en pijpen, sokken IN goede schoenen). Rudy maakt wat mobiele foto's van ons met zijn geliefde Nokia en vertelt ons interessante verhalen over anti-malaria flora en andere verwonderlijke (medicijn)planten en - bij vlagen ENORME- bomen. Een heel andere wandeling dan onze eerste jungle trek: een stukje minder avontuur maar wel meer primair-regenwoud-NATUUR. In zonnig weer en gemoedstoestand keren we weer terug naar onze klotok en varen we richting huiswaarts.
Onze gids is een aardige kerel maar niet de beste in communicatie. Zo eentje die eerder demonstratief borden pakt dan te zeggen: 'we gaan eten'. En zo pakte hij ook demonstratief zijn ojek bij thuiskomst. Het bleek voor ons echter goed nieuws: eenmaal achterop werden we stuk voor stuk (Ik, L., Tas, Tas) afgezet bij een keurig prijs-bij-de-trek-inbegrepen-hotel. MET airconditioning, MET mandi, MET lekker bed. Onze moeheid spoelt samen met het zwarte water in het afvoerputje weg. Bij het inpakken van onze tassen kwam L. echter tot een onaangename ontdekking (lees maar) waardoor we jammergenoeg een domper vonden op deze drie hele mooie dagen.
Geen muziek meer voor ons, maar gelukkig zijn we na een intens lange vermoeiende zoektocht </overdreven mode off> geslaagd in het vinden van onze most wanted elektronica gadget voor de jam-karet-momenten van deze vakantie: een (in mijn geval special edition silver) NINTENDO DS LITE!!! Het kost wat knaken, maar daar staat tegenover dat de games hier (lees: illegaal maar wel werkend) ons slechts 1,50 kosten in plaats van het dertigvoudige in Nederland. En dus zijn L. en ik nu beide de trotse eigenaar van een klein wollig puppy Nintendogje. Die dus 4 keer per dag gevoederd, uitgelaten en vertroeteld moet worden.
En DAT is precies wat ik nu ga doen! Als mijn vierkante Nintendo oogjes wat gezakt zijn, wat meer nieuws over het meest toeristische  surf-, bruinbak- en uiterlijk-is-alles- oord dat ik ooit gezien heb. Tot dan, met een high five van mijn nieuwe virtuele Shiba Inu genaamd...Bali!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten