Pagina's

vrijdag 13 juli 2007

Verbrande Ojekkies

Tussen de palm- en bananenbomen waan ik mij hier momenteel in Samosir (Danau Toba) in een waar paradijs. Het tourisme is hier de afgelopen jaren sterk gedaald met als resultaat dat je hier eindelijk echt alleen jezelf kunt horen praten, zonder dat er twintig locals om je oren staan te bleren of je gehinderd wordt door luid verkeer waar geen einde aan komt. Het contrast met de stad is groot en overweldigend: als ik niet zo'n behoefte had aan rust zou dit een perfect eiland zijn om je het apenlazarus te vervelen. Gelukkig hebben we voordat we dit verdiend hadden eerst even flink moeten afzien om het geheel wat extra te waarderen.
Voldaan volgegeten en uitgerust vertrokken we in ietwat gehaaste staat door te vroeg arriveren van ons busje naar het vliegveld van Padang, van waaruit we een comfortabele vliegreis naar
Medan zouden maken. De geplande busrit was goed voorbereid voor het geval we vertraging zouden oplopen (mede veroorzaakt door de eerdere dit-doen-we-nooit-meer-busrit). En dat liepen we. De geplande plusminus een uur naar het 70 kilometer verderop gelegen vliegveld liep uit naar ruim 2,5. Op zich geen probleem, ware het niet dat ik door het haastige vertrek snel een koel drankje naar binnen geklokt had en daarna geen tijd meer had voor een toiletbezoek. Al na een uur nam het gevoel in mijn blaas zeer oncomfortabele vormen aan, maar in de veronderstelling dat we er bijna zouden zijn, besloot ik maar in verkrampte houding heen en weer te wippen om het leed wat draaglijker te maken. Bad idea. Door het hobbelen in de weg moest ik toch echt aan mezelf toegeven dat ik het niet langer meer vol kon houden. Een aardige medepassagier vertelde dat de rit naar het vliegveld nog wel een half uur kon duren. De chauffeur was inmiddels bereid gevonden te stoppen, maar onbekend was wanneer. En toen: file. Ik was al in staat om een van onze drinkflesjes door midden te snijden en dan maar de minder discrete weg te kiezen, toen onze chauffeur 20 minuten later eindelijk stopte bij het tankstation. Ik rende naar de wc ware het of ik rende voor mijn leven, tot groot genoegen van het goed gevulde Indo-busje. Opgelucht kwam ik weer naar buiten voor de rest van de rit, die komisch genoeg slechts nog tien minuten duurde
Hier met het vliegtuig gaan lijkt een beetje op onze manier van treinen. Er zijn maar drie gates op het vliegveld van Padang en pakweg een kwartier van tevoren (en dus een kwartier na de eigenlijke boarding time wordt bekend gemaakt van welke gate welk vliegtuig gaat vertrekken. Na het inchecken en wel twee keer (?) al onze baggage door de scanner te hebben gehaald zitten we ruim op tijd in een tjokvolle vertrekhal na een gestaakte zoektocht naar de tax free shopping. Het valt ons mee: van de 9 geplande vluchten heeft er slechts eentje vertraging. De onze. Ongeveer een uurtje te laat zitten we uiteindelijk in het vliegtuig en de vlucht gaat verbazend snel. Hoewel het vliegtuig veertig minuten bezig is met respectievelijk opstijgen en weer landen worden er in de overige tien minuten nog snel wat vliegtuighapjes (meervoud!) doorheen gestouwd.
Nog met de smaak van pandancake in mijn mond sta ik even later in de rokende en ronkende binnenstad van
Medan. In het vliegtuig grapten we nog over hotels met bordjes 'full' en Novotel prijzen, maar de lol vergaat ons vrij snel als blijkt dat -wederom- alle hotels in Medan volgeboekt zijn. 'Holiday, mister!' We hadden het kunnen weten. We ontmoeten een andere tourist die vertelt al anderhalf uur op zoek te zijn naar een slaapplaats en de moed zakt ons in de schoenen. Dan duikt er vanuit het niets een meneer op die ons op de achterbank van zijn auto wil parkeren en ons naar een gagarandeerd 'not full' hotel te brengen. We vertrouwen het niet en besluiten zelf op zoek te gaan, maar het mannetje komt achter ons aan en loopt mee. We besluiten dat we geen keus hebben en ik vraag nog snel 'Room clean?'. Hij knikt en we volgen hem naar een louche achterafsteegje, waar we -doch hartelijk- door de plaatselijke Tokkie-familie worden begroet. 'One room left, just one!' zegt een vrouwtje, duidelijk de eigenaresse van deze schuur met tussenwandjes. Over een smal trapje lopen we naar boven en daar zien we onze 'kamer'. Een ruimte ter grootte van een kast  met twee matrassen (lees: vlooiencircus) op de grond. Met een raam zonder raam en wandjes van maximal 3 milimeter dik. 'I have a fan, wait here', zegt ze, en ze komt terug met een ventilator die meer herrie maakt dan bewegende lucht produceert. We vragen hoeveel ze in gedachten had voor deze kamer en met een stalen gezicht zegt ze '60.000'. We barsten beiden in lachen uit en L. zegt dat dat echt een grap moet zijn. Ter demonstratie tilt ie het laagje zeil op dat bij wijze van decoratie over de houten planken van de vloer ligt. Ik zeg dat ik maximaal de helft wil betalen en we komen tot een overeenkomst van 35.000 (3 euro). Trots laat ze een stenen hok zien ('we have shower, yes!') met een blok beton met water erin en een douchekop waar geen water uitkomt omdat volgens haar 'Al big hotels use lot electricity'. Ik begrijp de logica niet maar ik zie wel in dat douchen en naar de wc gaan er in deze tent niet echt inzit. We nemen de kamer (echt!), blazen onze matjes op en spannen de klamboe. Het is inmiddels al over tienen, we moeten toch slapen en een andere keuze is er niet. Ik moet lachen om het hoge pech-gehalte van deze situatie: een goede remedie!
Nog voor half 7 zijn we ons 'bed' weer uit: beiden geen oog dichtgedaan en als zombies pakken we onze spullen in. Onze kastkamer is loeiheet en we plakken vast aan alles waar we mee in aanraking komen. We besluiten zo snel mogelijk vlieg- en bustickets te regelen met Danau Toba in het vooruitzicht. En zowaar, er waakt een engeltje over ons die dag. BINNEN 2 uur hebben we vliegtickets van Medan naar Banjarmasin (Borneo), een busticket naar Danau Toba (vertrek: 11.00!) en een Happentas standby (en niet onbelangrijk voor mij: een lege blaas). We komen ZONDER vertraging aan in Parapat, waar we vrijwel METEEN een ferry nemen naar Samosir, het eiland midden in Danau Toba. We stappen uit in de schitterende tuin van ons hotel en zelfs daar houdt ons geluk niet op. En dus bivakkeren wij momenteel in een schitterende authentieke Batak-Villa! Beetje snorkelen, beetje overheerlijke vis eten en gisteren zelfs een paar uur Ojekken over het schitterende eiland!Om het vakantiegevoel compleet te maken verbleven we gisteren lekker onverstandig 4 uur -op ons Ojekkie- in de volle zon en zijn we (voor het eerst!) grandioos verbrand.
Over een klein uurtje gaan we genieten van onze laatste 'Batak style grilled fish', gevolgd door nog een beetje snorkelen, relaxen en genieten van het mooie uitzicht vanuit onze villa. Morgen vertrekken we weer uit Samosir en zoeken dan in Medan familie van L. op waar we kunnen overnachten. Daarna nemen we indien mogelijk een bus voor een dagje apies kijken in het
Orang Utang Rehabilitation Center in Bukit Lawang. Dinsdagochtend vliegen we Medan uit en dinsdagavond bevinden we ons dan op het derde eiland in onze reis-reeks: Borneo
Vanaf dan, totdat we arriveren in Bali is onze internet-tijd en -mogelijkheid variabel. Bij gelegenheid dus weer een update!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten