Pagina's

zaterdag 21 juli 2007

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet..

Vandaag was ik L. kwijt. Althans, dat dacht ik even. Vanmiddag hadden we een afspraak met onze wannabe-guide Johan om de financiele puntjes van onze trek op de spreekwoordelijke i te zetten en tevens onze logistiek naar Bali na trek-afloop te regelen. Aangezien ik mij nog niet klaar voelde voor een 40+ graden wandelingetje midden op de dag, verbleven ik en mijn snackies daarom in de koele hotelkamer. L. had de taak op zich genomen om de laatste transactie te voltooien en onze reeds geboekte vliegtickets op te halen. Iets wat niet alleen vlakbij is maar wat bij ons weten ook prima in een uurtje te regelen is. Belangrijke note: in Nederland.
Bij L.'s vertrek had ik mij comfortabel omringd met een zak zoete aardappelchips, fruitella, appeltje, durian (voor respectievelijk de vitamientjes en voor een tweede kans om de smaak te kunnen waarderen) en de Indonesische versie van Spongebob Squarepants -had ik al gezegd hoe schaamteloos graag ik naar kinderprogramma's kijk? Hoe dan ook, de zak chips en fruitella werd leger en leger en mijn reeds afgekloven appel al bruin, maar: geen L. Ik troostte mij met de reeds bekende jam-karet gedachte dat het waarschijnlijk allemaal niet zo soepel ging als gepland. Het zou hooguit twee uur duren maar dan was ie vast wel terug.
Mangosapje, sari kelapa, halve ijskoffie later: geen L. Nu is de hoeveelheid snackies misschien niet zo betrouwbaar daar ik ga eten als ik nerveus ben, maar in dit geval was er toch echt reeds 2 uur verstreken. Ik kon het nog een kwartier uitstellen maar toen begon ik in mijn hoofd al ietwat vreemde en onaangename visioenen te ontwikkelen. Semi paranoide zag ik L. al zo plat als een dubbeltje ge-ojekt of stiekem de hersens ingeslagen met een kokosnoot in de plaatselijke fruitstal: maar wat had ie daar nou te zoeken? Er kon nog maar 1 andere verklaring zijn: de bank was beroofd door een stel koppensnellers en ze hielden hem vast in ruil voor z'n creditcard en leeg-gepinde rekening. 
Toen er op de lokale televisie niets kon bespeuren van zo'n gelegenheid wist ik niet meer wat ik moest doen. Het personeel van het hotel vroeg zich vast af wat ik daar deed, zo ijsberend op de gang, maar ik kon werkelijk geen keuze maken tussen wachten temidden van paranoide denkbeelden op de kamer of de andere optie: bericht achterlaten en L. zoeken. Daarom koos ik voor de zinloze middenweg: L. zoeken in de gang van ons hotel.
Na ruim drie uur na vertrek zag ik een zweterig koppie onder aan de trap verschijnen.'Het..ging..allemaal...niet..helemaal...goed..' bracht ie hijgend uit. Ik was al lang al blij dat zijn vitale delen er nog allemaal inzaten dat ik de vliegtickets met 30 spelfouten (of waren die er nu wel uit?) direct voor lief nam. Er bleken wat vage 'problemen' (zacht uitgedrukt) en omdat de telefoon van ons hotel een defect had bleven ik en mijn snackbedje onbereikbaar. Ik denk niet dat ie het gemerkt heeft en zo ja, dan vond ie het volgens mij vast niet erg dat ik onze halve snackvoorraad erdoorheen had gejaagd. Beiden waren we het er in ieder geval over eens dat we de volgende keer toch wat concretere afspraken met betrekking tot de tijd van terugkomst moeten maken, voordat ik echt 20 kilo zwaarder terug naar huis kom.
Na deze intense leerzame middag wel een hele leuke live-chat-sessie met het thuisfront gehad! Hoewel het internetcafe hier goed uitgerust is met een webcam en koptelefoon, ontbrak tot dusver het meest essentiele deel: iemand online treffen aan de andere kant van de lijn. En wat was gisteren het geval: ik trof mijn Bapak en Ibu en andjing Astor allen thuis! Even wat live beeldmateriaal uitgewisseld (hoe voel je je? Ben je afgevallen? Wat heb je nu aan? Je bent wel bruin!) en dankzij het harde blaffen van astor weet het hele internetcafe nu ook dat ik met een hond aan de andere kant van de wereld gechat heb. Fantastisch om zo ver toch even zo dicht bij huis te zijn. Meteen even wat andere essentiele dingen uitgewisseld als 'Waarmee moet ik je koelkast vullen als je weer terug bent?' en 'Heb je wel geld genoeg?' Fijn om te weten dat ik een vooruitzicht heb van een rijk en weldoorvoed thuiskomen...
Beter uitgerust ben ik zaterdag (een dag later) klaar om onze jungle-trek tassen te pakken. Nog even op zoek naar een verrenkijker en wat led-verlichting zodat ik ook in de donkere warme nachten een exotische-beestjes-slaapzak-check kan doen. Ik laat jullie woensdag alles zien en weten!
PS: Ik beloof dat we elkaar in de jungle niet kwijtraken, ok?

donderdag 19 juli 2007

Snikkie-panas Banjarmasin

Met de benen gevouwen zitten we op de grond op het vliegveld van Jakarta. Na een flink aantal kilometers gemaakt te hebben op zoek naar de JUISTE gate (mooie plasmaschermen, maar wat erop staat klopt niet?) zitten we uiteindelijk in een tjokvolle hal te wachten op onze overstapvlucht naar Banjarmasin. De vlucht van Medan naar Jakarta verliep veilig, snel, maar wel een tikkie hongerig. Het principe van Lion Air is duidelijk: ze brengen je veilig naar je bestemming, maar voor het geld dat ze daarin investeren strappen ze wel alles van de vlucht wat niet strikt noodzakelijk is. Wat in de praktijk betekent dat je 120 euro betaalt voor twee HELE glaasjes mineraalwater. Als je per ongeluk meer dan 4 slokjes per uur neemt kan het dus zomaar voorkomen dat je het laatste deel van de vlucht met een droge bakkes je landing uitzit. Gelukkig heb ik altijd wat Nata de Coco (koksjelly, jamjam!) bij me voor het geval dat.
Eenmaal in de hal blijkt onze vlucht een nog onbekende vertraging te hebben. Er wordt veel en vooral heel snel omgeroepen in alleen maar Indonesisch, en uit de reactie van de passagiers in de vertrekhal blijkt het nieuws niet best. Helaas kan niemand ons meer vertellen dan dat de vertraging te maken heeft met een logistiek probleem (vleugel erafgevallen, ducktape kwijt?). Exact twee uur later dan gepland kunnen we dan uiteindelijk ons tweede glaasje water in ontvangst nemen en maak ik voor het eerst iets best bijzonders mee: een binnenlandse vlucht MET tijdsverschil! En dus kwamen wij na 11 uur reizen plus een uurtje tijdsverschil in het reeds donkere Banjarmasin aan. En hier is donker ECHT donker. Donker VOELT ook donker, omdat je weet dat de plekken die niet verlicht zijn ook plekken zijn waar je (wellicht ook in daglicht) ook helemaal niets te zoeken hebt.
Onze laatste reissessie speelt mij parten en dus taaien we snel af naar bed, waar ik ook de dag erna voornamelijk de meeste tijd doorbreng met veel ernstig lekkere hapjes en liters vocht om de gevoelde tekorten wat aan te vullen. Hoewel dit mij best goed beviel bevind ik mij vandaag weer voornamelijk in verticale positie. We hebben besloten onze trekkings wat uit te stellen zodat ik nog meer lekker hapjes-, ik bedoel, zodat ik volledig kan herstellen voordat we de jungle ingaan. Hier in Banjarmasin is het warm, wat zeg ik, LOEIHEET (31 graden in de schaduw) en momenteel is mijn lijf zo druk bezig met herstellen dat het de thermostaatfunctie even naar de achtergrond heeft geschoven. En dus liep ik vandaag met een brede lach op mijn gezicht door de dagelijkse verkoelende stortregen die Banjarmasin gelukkig ook geeft. Volgens mijn oma regent het in Borneo altijd. In ieder geval is de regen hier niet te vergelijken met de regen in Nederland: je kunt er bijna in zwemmen en Onde-Onde happen uit de bijna ondergelopen eetstalletjes. Zo'n vijf keer per dag valt hier de stroom uit, maar daar kijkt niemand van op. Buiten het internetcafe (met SNEL internet, webcam en koptelefoon!!) staat het noodaggegraat zelfs al klaar.
Vandaag zijn we geslaagd op zoek gegaan naar twee dagrugzakjes voor onze reeds geboekte trekkings. Bij een uitermate aardige (en niet geheel onbelangrijk: goed aangeschreven in de Lonely Planet) meneer hebben we vandaag het programma voor de komende twee weken samengesteld. Tot en met zaterdag blijven we nog een beetje relaxen en voorbereiden in Banjarmasin, maar zondag vertrekken we richting de jungle voor onze eerste 3 daagse jungletrek, die ons over gammele bamboo bruggetjes (slik) naar de longhouses van de Dayaks zal brengen, waar we bij traditioneel volk zullen overnachten. Verder zullen we nog wat mooie hikes maken en Bamboo-raften (slikslik) over de wilde wateren. Met waarschijnlijk shaky legs kan ik woensdag als we terug zijn mooi even een dagje uitrusten. Donderdag gaan we beginnen aan onze tweede, wat rustigere trek: De Orang Utang riviertrek! Wat we gemist hebben in Bukit Lawang halen we hier dubbel en dwars in, want we gaan naast mooie (en rustige) jungle rivierboottochten op bezoek in een Orang Utang rehabilitatiecentrum. Deze trip duurt tot en met zondag maar kost 1 lange dag busreizen om er te komen. De bus rijdt dwars door het centrum van Sampit, een van de woonplaatsen van mijn opa en oma, wat ik natuurlijk bijzonder kan waarderen. Helaas is het een nachtrit maar ik zal eventjes zwaaien en kunnen zeggen dat ik er 'geweest' ben. Wanneer we uitgekabbelt zijn nemen we een vliegtuig dat ons als het goed is via Semarang (vlakbij Yogja) naar Denpasar (Bali) gaat brengen.
En ik vind het allemaal best wel een beetje boel spannend. We liggen 'goed op schema', wat niet erg vakantie-ig klinkt maar niet geheel onbelangrijk is in onze setting, maar datzelfde schema maakt ons best wel brak. We doen het dus nu een standje rustiger aan en zoals het er nu uitziet hebben we zelfs mischien wat tijd over voor wat Lombok-snorkeltijd en andersoortige relaxte dingen. Maar eerst gaan we eindelijk een wat van de ECHTE natuur zien, naar waarschijnlijkheid vanwege de grote hoeveelheid houtkap misschien zelfs wel de laatste kans. Het maakt het bijzonder en een tikkeltje wrang tegelijk.
Voor nu is het voor mij tijd voor wat Indonesische tv met een broodje pindakaas (wat een heerlijkheid!!) en wat goede slaap na een Zwitsal badje. Volgende keer weer een topfit stukje van een uitgeslapen Belanda!

maandag 16 juli 2007

Van Batakstyle naar Citytrip

Wanneer we over straat lopen in Berastagi worden we bekeken. Wat zeg ik: ik word bijna met de ogen uitgekleed door de lokale bevolking. Mannen roepen, vieze mannen geven kushandjes en nog viezere mannen proberen mij bijna aan te raken. Bijna, want ik blijf natuurlijk wel ruim twee koppen groter. Hier in Berastage zijn de enige toeristen die we tegenkomen op 1 hand te tellen en allemaal Nederlanders. Het voelt een beetje als wij-tegen-zij wanneer we op zoek gaan naar een internetcafe. We zijn op ons hoede. Wanneer mensen 'Hello Mister' roepen kun je het in ieder geval zien aankomen als ze je je tas afhandig willen maken. Ook in de Lonely Planet worden we gewaarschuwd voor de pakgrage handjes van de Sumatraanse bevolking.
Uitzonderingen natuurlijk daargelaten. Want slechts enkele uren daarvoor mochten we kennismaken met een traditionele Batak-familie in Delitua. We gingen op bezoek bij de-zoon-van-de-nicht-van-L.'s-tante, wat niet alleen een mond vol met woorden maar ook een mond vol traditioneel Indonesisch eten oplevert. Salomon Sitepu zou ons ontmoeten in de busterminal Amplas in Medan, waar onze chauffeur ons vanuit Danau Toba netjes op verzoek afzette. Een busstation waar we, als we de keuze hadden, vrijwillig niet waren uitgestapt. Nog geen vijf meter uit de bus werden we belaagd door 30 mannetjes die ons welwillend meteen terug wilden brengen naar waar we vandaan kwamen, ondertussen een tevergeefse poging doende om met een simkaart met onvoldoende beltegoed Salomon onze locatie van aankomst te laten weten. Nadat we uiteindelijk besloten een rustigere, overzichtelijke plek op te zoeken (= boos kijken en hard doorlopen) in de hoop Salomon te vinden, bleek dat hij met ONS vinden geen moeite had en zo troffen wij hem snel. Deze bijzonder vriendelijke man begeleidde ons trots verder naar zijn huis in Delitua, enkele kilometers van Medan, waar we konden kennismaken met zijn familie.
Voor het eerst deze reis maakten we zo kennis met 'the real life'. We volgden Salomon over een modderig pad naar zijn huis: een schitterend pand in wording maar nog lang niet klaar. In Nederland zou het hooguit een paar maanden duren om zo'n heel huis af te maken, maar hier, zo zegt Salomon, 'It will take 3 or 4 years'. En dus zit de hele familie (Salomon, vrouw en 3 kinderen) in een huis met enkel muren, ramen en deuren. Zodra we binnenzijn en kennis hebben gemaakt met de familie (volgens Batak cultuur de hele straat) worden we getrakteerd op 'young coconut juice'. Ik verwacht een glas met sap en hooguit een rietje maar in plaats daarvan horen we verstompt gehak en krijgen we vijf minuten later beide een kokosnoot ter grootte van een voetbal in ons hand gedrukt. Ook met rietje. Weer eens wat anders. We lachen ietwat verlegen. Als we de helft nog niet ophebben zegt Salomon 'There is more, there is more!' en komt er speciaal voor ons een schaaltje rambutans op tafel. We eten er een paar en wederom komt zijn nichtje terug -ditmaal met een halve Durian. We krijgen bijbehorende eetinstructies en beginnen aan de welriekende vrucht die zo voor een eerste keer een voor ons iets te overweldigende smaak en substantie heeft. Maar Salomon kijkt zo blij en dus nemen we beiden nog 2 stukken.
We kletsen wat tot het avondeten en het zweet druipt ondertussen van achter onze oren naar beneden. Het is zowel buiten als binnen erg warm en klam en pas wanneer we omstreeks een uur of 8 aan het avondeten beginnen koelt het een beetje af. Het huis zit -wegens gebrek aan horren- vol met muggen en Salomons kinderen hebben een wisseldienst voor de elektronische vliegenmepper, die in een zwaai van twee meter wel 20 muggen electrocuteert. We krijgen zelfgebakken, -gekookte en -geroosterde vis met rijst voorgeschoteld en Salomon leert hoe wij met onze handen moeten eten. Puur om Salomon te pleasen, want NATUURLIJK speelt het geen enkele rol bij het volgen van deze traditie dat ik het stiekem geweldig vind om met mijn eten te spelen. Ik denk alleen dat ik wel wat vaker moet oefenen. Bij het matige licht (=twee kaarsjes) en door de onhandigheid met het eten van slechts 1 hand (namelijk de rechter) eet ik bijna meer graat dan vis, en na slechts enkele minuten installeert zich een duri (graatje) horizontaal in mijn slokdarm, duidelijk met het plan zich daar permanent te vestigen. Ik rochel wat onopvallend -zo probeer ik althans- en probeer het geval te verplaatsen met afwisselend een half glas water, een paar happen rijst, gevolgd door de andere helft water, maar het mag maar even baten. Wanneer ik het ene graatje met geweld naar beneden heb gekregen, zit er bij de volgende hap WEER een nieuwe vast. Het is wel een hele uitdaging, want de vis is heerlijk en ik heb HONGER. Ik frummel op 'ambachtelijke wijze' wat met mijn vis en hoop dat het niet al teveel opvalt dat ik er een zooitje van maak. Gelukkig zit L. naast mij ook vooral op graatjes te kauwen.
Vlak na het eten taaien we af naar de master bedroom. We krijgen het beste bed dat in huis beschikbaar is: een houten frame met een lapje stof. De rest van de familie slaapt samen in een kamer: ik weet niet waarop. De gastvrijheid is ronduit vertederend en het maakt ons intens verlegen. We bieden aan om op onze eigen matjes te slapen maar Salomon wil er niets van weten. Onze nacht is lang, heet en hard en ver na de beginnende activiteit van de familie (die doordeweeks om 4 uur en op zondag om 5 uur opstaan!) komen wij om 8 uur onze kamer uit. We vertellen dat we HEERLIJK lang hebben geslapen en genieten van verse nasi goreng met tempe en andere toebehoren, zorgvuldig klaargemaakt door de vrouw van Salomon. Er worden nog wat foto's geschoten en we krijgen een uitzonderlijk mooi presentje: een handgemaakt traditioneel Batak-kleed.
Nadat we Salomon en familie uitgebreid gedag hebben gezwaaid en ge-terima-kasihd vertrekken we per bus naar Berastagi. Onze oorspronkelijke bestemming was aapies kijken in Bukit Lawang, maar na wat tegenstrijdige berichten (volgens Lonely Planet: TE druk, volgens lokaal busvervoer: TE WEINIG toerisme dus geen bus) besloten we dat maar te laten zitten. Na de overstroming in 2004 bleek de slechte weg ook voor Indonesische begrippen erg slecht te zijn geworden, en als Indonesiers al zeggen dat de road 'bumpy, very bad' is zou je wel gek moeten zijn om dat te negeren. Dus kozen we voor de 2 uur durende rit naar 'grotty town, beautiful area'  Berastagi. Weggekeken door de lokale bevolking vonden we wel een uit-het-centrum verblijf met uitzicht op Gunung Sibayak. Berastagi ligt in vulkanisch gebied en is bij uitstek dus geschikt voor klimtochten, maar helaas: de paar uur dat wij er zijn zijn slechts om smoggy Medan te ontvluchten en homemade lauwe kokosdrankjes te drinken.
Vandaag reeds vertrokken uit Berastagi vonden we in Medan een plekje in ons (let op!) VAN TEVOREN GERESERVEERD hotel. We verheugden ons op een flinke shopping sessie maar zelfs na de index van de Gouden Gids (helemaal!) te hebben doorgeplozen moeten we toch concluderen dat er in deze hele stad geen enkele elektronicazaak met spelcomputers te vinden is. Hoewel we niet hadden verwacht de Nintendo DS gratis bij aankoop van 30 roti's te krijgen valt het ons wel tegen dat er echt alleen maar goedkope op penlites werkende tetriscomputers te vinden zijn. Ik wed dat ik zelfs mijn vaders nieuw gekochte smartfoon (GAAF, pap!!) hier niet kan overtreffen. Dus deed ik vandaag maar wat elke vrouw graag doet bij tegenslag: kleding kopen.
Na deze WEL geslaagde shopsessie zat ik respectievelijk in dit internetcafe, ging vervolgens voor het EERST alleen naar de wc in het bovengelegen warenhuis en zit ik nu weer achter de computer. Interessante info omdat in je eentje hier als vrouw over straat gaan (ook al is het maar naar de wc) een avontuur op zich is. Het is echter wel vrij overzichtelijk omdat ik over alles en iedereen heen kan kijken -boos, indien nodig. Maar gelukkig heb ik L. eigenlijk altijd aan mijn zijde en letten we goed op elkaar en onze spullen en mogelijke mannetjes die willen proberen er aan te komen. Het is een avontuur dat je aan de ene kant niet wilt missen maar aan de andere kant ook niet zult missen als je weer thuis bent.
Morgenochtend (11.00 lokale tijd, 7.00 jullie tijd) horen we te vliegen maar zitten we waarschijnlijk met vertraging te wachten op ons vliegtuig dat ons naar Banjarmasin, Borneo brengt, waar we eind van de middag hopen aan te komen. Daar zullen we dan tot ongeveer zondag de 29e (?) verblijven in de hoop een jungle/riviertrek te kunnen maken. Ik kijk ernaar uit om jullie daar na afloop alles over te vertellen! Tot gauw!

vrijdag 13 juli 2007

Verbrande Ojekkies

Tussen de palm- en bananenbomen waan ik mij hier momenteel in Samosir (Danau Toba) in een waar paradijs. Het tourisme is hier de afgelopen jaren sterk gedaald met als resultaat dat je hier eindelijk echt alleen jezelf kunt horen praten, zonder dat er twintig locals om je oren staan te bleren of je gehinderd wordt door luid verkeer waar geen einde aan komt. Het contrast met de stad is groot en overweldigend: als ik niet zo'n behoefte had aan rust zou dit een perfect eiland zijn om je het apenlazarus te vervelen. Gelukkig hebben we voordat we dit verdiend hadden eerst even flink moeten afzien om het geheel wat extra te waarderen.
Voldaan volgegeten en uitgerust vertrokken we in ietwat gehaaste staat door te vroeg arriveren van ons busje naar het vliegveld van Padang, van waaruit we een comfortabele vliegreis naar
Medan zouden maken. De geplande busrit was goed voorbereid voor het geval we vertraging zouden oplopen (mede veroorzaakt door de eerdere dit-doen-we-nooit-meer-busrit). En dat liepen we. De geplande plusminus een uur naar het 70 kilometer verderop gelegen vliegveld liep uit naar ruim 2,5. Op zich geen probleem, ware het niet dat ik door het haastige vertrek snel een koel drankje naar binnen geklokt had en daarna geen tijd meer had voor een toiletbezoek. Al na een uur nam het gevoel in mijn blaas zeer oncomfortabele vormen aan, maar in de veronderstelling dat we er bijna zouden zijn, besloot ik maar in verkrampte houding heen en weer te wippen om het leed wat draaglijker te maken. Bad idea. Door het hobbelen in de weg moest ik toch echt aan mezelf toegeven dat ik het niet langer meer vol kon houden. Een aardige medepassagier vertelde dat de rit naar het vliegveld nog wel een half uur kon duren. De chauffeur was inmiddels bereid gevonden te stoppen, maar onbekend was wanneer. En toen: file. Ik was al in staat om een van onze drinkflesjes door midden te snijden en dan maar de minder discrete weg te kiezen, toen onze chauffeur 20 minuten later eindelijk stopte bij het tankstation. Ik rende naar de wc ware het of ik rende voor mijn leven, tot groot genoegen van het goed gevulde Indo-busje. Opgelucht kwam ik weer naar buiten voor de rest van de rit, die komisch genoeg slechts nog tien minuten duurde
Hier met het vliegtuig gaan lijkt een beetje op onze manier van treinen. Er zijn maar drie gates op het vliegveld van Padang en pakweg een kwartier van tevoren (en dus een kwartier na de eigenlijke boarding time wordt bekend gemaakt van welke gate welk vliegtuig gaat vertrekken. Na het inchecken en wel twee keer (?) al onze baggage door de scanner te hebben gehaald zitten we ruim op tijd in een tjokvolle vertrekhal na een gestaakte zoektocht naar de tax free shopping. Het valt ons mee: van de 9 geplande vluchten heeft er slechts eentje vertraging. De onze. Ongeveer een uurtje te laat zitten we uiteindelijk in het vliegtuig en de vlucht gaat verbazend snel. Hoewel het vliegtuig veertig minuten bezig is met respectievelijk opstijgen en weer landen worden er in de overige tien minuten nog snel wat vliegtuighapjes (meervoud!) doorheen gestouwd.
Nog met de smaak van pandancake in mijn mond sta ik even later in de rokende en ronkende binnenstad van
Medan. In het vliegtuig grapten we nog over hotels met bordjes 'full' en Novotel prijzen, maar de lol vergaat ons vrij snel als blijkt dat -wederom- alle hotels in Medan volgeboekt zijn. 'Holiday, mister!' We hadden het kunnen weten. We ontmoeten een andere tourist die vertelt al anderhalf uur op zoek te zijn naar een slaapplaats en de moed zakt ons in de schoenen. Dan duikt er vanuit het niets een meneer op die ons op de achterbank van zijn auto wil parkeren en ons naar een gagarandeerd 'not full' hotel te brengen. We vertrouwen het niet en besluiten zelf op zoek te gaan, maar het mannetje komt achter ons aan en loopt mee. We besluiten dat we geen keus hebben en ik vraag nog snel 'Room clean?'. Hij knikt en we volgen hem naar een louche achterafsteegje, waar we -doch hartelijk- door de plaatselijke Tokkie-familie worden begroet. 'One room left, just one!' zegt een vrouwtje, duidelijk de eigenaresse van deze schuur met tussenwandjes. Over een smal trapje lopen we naar boven en daar zien we onze 'kamer'. Een ruimte ter grootte van een kast  met twee matrassen (lees: vlooiencircus) op de grond. Met een raam zonder raam en wandjes van maximal 3 milimeter dik. 'I have a fan, wait here', zegt ze, en ze komt terug met een ventilator die meer herrie maakt dan bewegende lucht produceert. We vragen hoeveel ze in gedachten had voor deze kamer en met een stalen gezicht zegt ze '60.000'. We barsten beiden in lachen uit en L. zegt dat dat echt een grap moet zijn. Ter demonstratie tilt ie het laagje zeil op dat bij wijze van decoratie over de houten planken van de vloer ligt. Ik zeg dat ik maximaal de helft wil betalen en we komen tot een overeenkomst van 35.000 (3 euro). Trots laat ze een stenen hok zien ('we have shower, yes!') met een blok beton met water erin en een douchekop waar geen water uitkomt omdat volgens haar 'Al big hotels use lot electricity'. Ik begrijp de logica niet maar ik zie wel in dat douchen en naar de wc gaan er in deze tent niet echt inzit. We nemen de kamer (echt!), blazen onze matjes op en spannen de klamboe. Het is inmiddels al over tienen, we moeten toch slapen en een andere keuze is er niet. Ik moet lachen om het hoge pech-gehalte van deze situatie: een goede remedie!
Nog voor half 7 zijn we ons 'bed' weer uit: beiden geen oog dichtgedaan en als zombies pakken we onze spullen in. Onze kastkamer is loeiheet en we plakken vast aan alles waar we mee in aanraking komen. We besluiten zo snel mogelijk vlieg- en bustickets te regelen met Danau Toba in het vooruitzicht. En zowaar, er waakt een engeltje over ons die dag. BINNEN 2 uur hebben we vliegtickets van Medan naar Banjarmasin (Borneo), een busticket naar Danau Toba (vertrek: 11.00!) en een Happentas standby (en niet onbelangrijk voor mij: een lege blaas). We komen ZONDER vertraging aan in Parapat, waar we vrijwel METEEN een ferry nemen naar Samosir, het eiland midden in Danau Toba. We stappen uit in de schitterende tuin van ons hotel en zelfs daar houdt ons geluk niet op. En dus bivakkeren wij momenteel in een schitterende authentieke Batak-Villa! Beetje snorkelen, beetje overheerlijke vis eten en gisteren zelfs een paar uur Ojekken over het schitterende eiland!Om het vakantiegevoel compleet te maken verbleven we gisteren lekker onverstandig 4 uur -op ons Ojekkie- in de volle zon en zijn we (voor het eerst!) grandioos verbrand.
Over een klein uurtje gaan we genieten van onze laatste 'Batak style grilled fish', gevolgd door nog een beetje snorkelen, relaxen en genieten van het mooie uitzicht vanuit onze villa. Morgen vertrekken we weer uit Samosir en zoeken dan in Medan familie van L. op waar we kunnen overnachten. Daarna nemen we indien mogelijk een bus voor een dagje apies kijken in het
Orang Utang Rehabilitation Center in Bukit Lawang. Dinsdagochtend vliegen we Medan uit en dinsdagavond bevinden we ons dan op het derde eiland in onze reis-reeks: Borneo
Vanaf dan, totdat we arriveren in Bali is onze internet-tijd en -mogelijkheid variabel. Bij gelegenheid dus weer een update!

maandag 9 juli 2007

Van strafbankje naar Novotel

Waarschuwing....extreem lang verhaal is coming up!
Net terug na een lange wandeling naar Koto Gadang vind ik eindelijk weer energie om een stuk te produceren met letters in de juiste volgorde. Er zijn reeds 2 dagen voorbij maar het voelt ongeveer als een week. Het voelt alsof ik 20 jaar ouder geworden ben in 2 dagen en lichamelijk klopt dat ook gedeeltelijk. Maar ik kan in ieder geval zeggen dat ik 31 uur op een houten plankje heb gezeten met een borduurseltje erop en een versnellingspook in mijn kruis (en ik kan er zelfs al bijna om lachen)!
De busrit van Bandarlampung naar Bukittinggi was in alle opzichten die ik kan verzinnen ongelooflijk. We hadden ons goed voorbereid: 28 uur uitgetrokken voor de rit in plaats van de geplande 22 en een Happentas van echt enorme omvang gemaakt. Gerekend op een bus die minimaal 4 keer stuk gaat. Maar zoals met alle voorbereiding: je denkt natuurlijk niet ECHT dat dat ook allemaal gaat gebeuren. Dus zo bevonden we ons in aardig vrolijke staat (met we-zijn-er-bijna en potjes met vet paraat) uiteindelijk in een taxi met Saluddin, die ons naar het busstation bracht. Helaas had uitgerekend vandaag -hoe kan het ook anders- de bus een nog onbekende vertraging. Op het moment dat de bus eigenlijk moest aankomen had deze net pas de bootoversteek naar Sumatra gemaakt. Je moet je voorstellen dat deze bus helemaal van Jakarta (of misschien zelfs wel nog verder) naar het noorden van Sumatra rijdt.
Wat ik mij echter niet kon voorstellen was dat er inderdaad ook mensen zijn die deze HELE RIT uitrijden. Toen de bus ongeveer een uurtje te laat aankwam bleek hij ongeveer zo volgeboekt te zijn als een standaard kippenbus. Waarom we in godsnaam een kaartje vooraf moesten kopen is mij een raadsel, want ook voor deze bussen is vol een uitermate rekbaar begrip. Natuurlijk wist ik dit allemaal niet voor ik de bus instapte. Saluddin zei: 'There is only place next to driver, problem?' Voordat ik 'No, great!' zei had ik beter eerst de lonely planet kunnen lezen. Ik quote: 'If you have any choice in the matter avoid sitting at the front of the bus where you can all too vividly witness the antics of a driver with a death wish'.
Gelukkig had ik genoeg afleiding om mij met deze mogelijke death wish bezig te houden. Eenmaal IN de bus bleek de seat 'next to driver' bijna OP DE SCHOOT van de chauffeur te zijn. Naast zijn stoel bevond zich een soort van inklapbaar bankje waar je mits een beetje handig geplaatst nog best makkelijk twee mensen kwijt kan. Van twee meter twintig. Ik was instantly blij met mijn geschonken smalle postuur, niet in de laatste plaats omdat de versnellingspook van de bestuurder RECHT in mijn kruis (!) zat. Mijn rechtervoet kon ik net nog kwijt naast die van de chauffeur en mijn linkervoet verdween op spastische wijze ergens tussen het dashboard en het trapgat. Ik vond L. ergens in het donker naast mij en wat lacherig nog begonnen we aan de rit, in de veronderstelling dat er vast ergens nog wel mensen uit gingen stappen en wij naar achteren konden verhuizen. My mistake: in het komende uur werd de bus -hoe is het mogelijk- nog voller en voller, zodat uiteindelijk ook het volledige gangpad geinstalleerd was met Indo families. Zonder geiten en kippen, maar wel met schreeuwende baby's die, zo bleek later op de rit, nog vele malen meer tenenkrommend kunnen zijn.
We vervolgen onze rit in het donker over de Transsumatran Highway, die volgens mij zijn naam dankt aan de ontelbare hoeveelheid gigantische kuilen die er in deze weg te vinden zijn. Ik moet echt bekaf zijn geweest anders is het ondenkbaar om ook maar 1 tel te kunnen slapen met een wegdek waar je bijna complete auto's in kwijt kan. Ik weet nog -bij wijze van anekdote- dat ik vroeger tegen mijn moeder in de bus zei 'mam, mijn hoofd trilt' als ik mijn hoofd tegen het raam plaatste. Afgezien van het feit dat ik nu met geen mogelijkheid bij het raam kwam zonder een intiem onderonsje met de chauffeur, had ik dit niet kunnen doen zonder ernstig hersenletsel.
In de psychologie is er een term die ook wel 'cognitieve dissonantie' genoemd wordt. Oftewel een onaangename spanning bij een confrontatie met tegenstrijdige feiten. Vrij vertaalt was dat eergisteren voor mij het gevoel dat je genept wordt. Ik had een kaartje gekocht met recht op een zitplaats. Hoewel er wel 3 complete gezinnen in het gangpad zaten (het kan dus slechter) zaten er wel 10 gezinnen comfortabel op ruime achteroverklapbare stoelen MET kussentjes, terwijl ik op een halfbakken strafbankje intiem zat te wezen met de versnellingspook. Ik wist niet zo goed van welke kant ik het nou het beste kon bekijken. Maar zoals met alles: de tijd zal het leren, en na een aantal onaangename draaiuren op ons bankje wist ik het WEL.
De airco ging vier keer stuk (mompelt iets over loslaten en ducktape). De president kwam uiteraard net toen wij langsreden op bezoek en de weg werd afgezet (een uur en 500.000 hallo misters wachten). Achter mij zat een babytje die niet gewoon kon lachen maar moest GILLEN om alles dat lollig was (= kennelijk veel), zodat ik bij de weinige keren dat ik sliep droomde over hoe ik dat kind met zijn poepluiers -die door de hele bus in plastic zakjes lagen- uit het raam zou smijten.
Maar de tijd tikte voort en de vertraging ook. De bus schudde zijn weg naar Bukittinggi en zowel L. als ik voelden ons met het uur beroerder worden. Doordat de airco stuk kon je achter de vooruit een ei bakken. Waarschijnlijk was dat een goed idee geweest voor de chauffeur want die at sigaretten bij het leven -hoewel er in de bus een bordje stond met 'Dilarang merokok'. Dat dat weinig zegt hadden we ook wel van tevoren kunnen bedenken want op de bus stond ook 'airconditioned' en 'with Karaoke' en dat was er beide niet (alhoewel ik eerlijk gezegd wel blij was met het laatste).
Ik was dan ook uitermate verrukt toen ik in mijn halfgare staat een bordje zag staan met Padang erop. Vanaf Padang zou het niet ver meer zijn naar Bukittinggi, en op zich was dat wel een reeele schatting, want we waren inmiddels wel zeker 20 uur onderweg. Helaas hebben ze hier geen kilometeraanduiding, en ik ging daarna bijna denken dat ze die expres hadden weggehaald om ons te pesten. Na de zoveelste break-down van de airco (of deed de motor het helemaal niet meer) wist een aardige medepassagier ons te vertellen dat de rit naar Padang vanaf daar nog wel een uur of 6 zou gaan duren. Maar in de halfschemer in de middle of nowhere hadden we geen andere keus dan de rit naar Bukittinggi op ons strafbankje uitzitten, in de hoop dat er in Padang mensen zouden uitstappen.
En dat deden wij. En om een lang verhaal kort te maken: de rit naar Padang bleek geen 6 uur. Precieze tijden weet ik niet, maar de rit naar Bukittinggi duurde vanaf daar nog ruimschoots 11 (!!) uur. Ik ben gestopt met proberen te begrijpen hoe een bus 9 uur vertraging kan oplopen terwijl ie amper heeft stilgestaan. Ik hield sowieso helemaal op met denken toen we eenmaal in Bukittinggi waren aangekomen. Na twee nachten bijna niet geslapen te hebben kwamen we om het schappelijke tijdstip van half 5 in de ochtend aan op een tankstation in de middle of nowhere. Gelukkig was er een taxi, hoefden we alleen nog maar naar het hotel te komen.
Wisten wij veel dat Bukittinggi de dag voor onze aankomst vereerd werd met een bezoek van de vice-president EN dat het hier schoolvakantie is. Ik zou willen dat ik mij er meer in verdiept had. Want dan had ik mij, na 33 uur reizen misschien beter kunnen instellen op het feit dat werkelijk ALLE hotels in deze stad voor de hele week volgeboekt waren. Na het proberen van minstens 10 hotels (die of gesloten waren, of een bordje met 'full' pontificaal op de deur hadden hangen, erg confronterend) zijn we ietwat radeloos in de lobby van een -eveneens- vol hotel gaan zitten, waarover de lonely planet zei:'Very dingy, last resort'. Nu zelfs onze last resort vol zat wisten wij het ook niet meer. We besloten daarom maar naar Novotel, het ALLERDUURSTE hotel in de stad te gaan, in de hoop dat, omdat de meeste mensen het niet kunnen betalen, er nog een kamer zou zijn. Al was het de presidentiele suite voor 150 euro per nacht met kaviaar als ontbijt.
Maar zelfs bij Novotel de genadeklap: 'We are completely full sir, very busy'. De man zag aan onze gezichten dat we het einde echt nabij waren en keek in de computer. Er stonden gasten gepland die zouden uitchecken om 12 uur en dan zouden we die kamer wel kunnen krijgen. Tot die tijd mochten we in de lobby wachten. Het was inmiddels 6 uur in de ochtend, waar we als zoutzakken in de lobbybanken zakten. Uitgebreid bekeken door de (rijke) lokale bevolking. Maar dan wacht ons ook eindelijk een gelukje: onze uiterst kostbare kamer is om 9 uur al klaar. Het is niet de presendentiele suite (pfieuw) maar wel een deluxe room met 'mountain view'. En bad. Ik kan mijn geluk niet op. Het bed is hemels en na een fanfare optreden buiten in de stad (wat een timing!) slapen we als roosjes tot ver in de middag. En worden wakker met mountain view. Bukittinggi is schitterend en een mooie plaats om verdiend bij te komen. Het hotel is werkelijk waar een feestje en ik heb vanochtend het lekkerste ontbijt OOIT gegeten (en eigenlijk, voor deze prijs wil je het ontbijt sowieso niet overslaan). Je kunt hier drie weken verblijven en elke dag iets anders (vers!) eten. Maar niet in de laatste plaats was het ontbijt zo fantastisch vanwege het contrast met de dag ervoor. Een busrit als deze doen we nooit meer, maar je leert de dingen wel gigantisch waarderen.
We hebben dus meteen een VLIEGTICKET naar Medan gekocht, waar we morgen extra van gaan genieten. Morgenavond om 18.00 zullen we daarheen vliegen en wat familie bezoeken, waar we hopelijk kunnen overnachten. In Medan zullen we kort blijven, want we snakken inmiddels wel echt naar wat natuur, dus reizen we snel door naar Danau Toba. Daar hopen we te snorkelen zonder chipszakken en wat te kunnen rusten. Voor nu lijkt dit stuk mij van voldoende lengte. Saya capeh, dus we gaan lekker eten en met een drankje genieten van onze heerlijke mountain view! Proost!

zondag 8 juli 2007

Van harte gefeliciteerd!

Speciaal voor oma na een extreem vermoeiende busrit van 33 uur (!!) een berichtje met:

Van harte gefeliciteerd met uw verjaardag!
We denken hier heel veel aan u, maar dat kan ook bijna niet anders, want we zien per dag wel een paar honderd keer sprekende kopieen van u voorbij komen! Heel veel liefs van ons vanuit een ver Bukittinggi!

(Over de busreis: TE lang, TE heet, en nu in een TE duur hotel aan het bijkomen. Wegens een TE langzame interverbinding verder geen nieuws, maar dat komt spoedig. Voor nu: welterusten van wij-die-de-verdere-dag-lekker-in-bed-doorbrengen)

vrijdag 6 juli 2007

Orang belanda gila

Indo: 'Mau kemana?'
Ik: 'Bandarlampung?'
Indo: 'Bandarlampung, aaah...ok'
Ik: 'Berapa?'
Indo: 'Apa?'
Ik: 'What?'
Ik: 'How much to Bandarlampung?'
Indo: 'Apa? Bahasa Indonesia?'
Ik: 'Sedikit..'
Indo op dreef: 'Oh, bladieblabla dua orang bawang putih *onverstaanbaar*'
Ik: 'Apa? Saya tidak mengerti!'
Indo nog meer op dreef: *langzamer* 'Blablaoelaoela ja ja Bandarlampung'
Ik: 'Eh....ok?!'
Frustrerend om te lezen? Mooi, dan heb je het begrepen! Naar Pasir Putih KOMEN bleek vrij simpel (in een busje met twee tieners van een jaar of 17 zonder rijbewijs en met heel harde foute muziek, maar wel gezellig), maar over de onderhandeling voor de terugrit hebben we net zo lang gedaan als over de rit zelf. Vandaag stond snorkelen op het programma en in onze folder stond -zo leek het- een best aardig strand. Waarschijnlijk hadden ze voor de foto de halve kilo zeewier per 10 liter water en alle chipszakken weggehaald, want dan ziet het er nog best aardig uit. Maar zoals vandaag, zo zonder een enkel zonnetje was het troebele aangezicht waar wij vandaag aankwamen op z'n zachtst gezegd wel een beetje een domper. Toen we in het water lagen met onze snorkels begrepen we het gegrinnik van de mede-relaxende bevolking: In dit water zou je nog geen haai op 10 centimeter afstand zien aankomen.
Ikzelf voelde me ietwat oncomfortabel toen ik alle aanwezige vrouwen (= weinig) totaal aangekleed te water zag gaan. Daar zat ik dan, met m'n bikini nog onder m'n kleren aan. Iedere beweging die ik maakte werd geregistreerd. Dus na 10 minuten verkrampt zitten boodt L. mij een redding aan. Hij ging een stukje lopen en kwam terug met een knalblauwe surfbroek met witte bloemen erop. Vanaf dat moment voelde ik mij echt de main attraction. Volgens mij had ik net zo goed in bikini kunnen rondlopen -dan had ik mij in ieder geval nog een stuk aantrekkelijker gevoeld. Ook L. had even geen trek in 'Hello Mista!', of andere soortgelijke aandacht vandaag en na een rondje zwemmen gingen we proberen rustig aan de kant weer op te drogen. In gezelschap van 50 vliegen en mieren en in vrij 'koele' temperaturen zonder zonnetje lukte dat maar matig. Uiteindelijk hadden we het allebei wel gezien en besloten we een busje naar het hotel te pakken. Bleek niet zo makkelijk. Een hoop misverstanden en chauffeurs die ons gigantisch probeerden af te zetten, waar we uiteraard niet intrapten maar waar vooral L. even behoorlijk pissig van werd. We zijn dan wel Belanda's maar we zijn toch echt niet gila (= gek). Een meneertje wilde ons helpen maar hij sprak maar matig Engels en dat werkte vooral alleen maar gigantisch op onze zenuwen. We begrepen hem niet en hij begreep duidelijk ook niet wat wij wilden. Oplossing: gewoon weglopen.
Na enkele kilometers onze onderhandeling weer opnieuw gestart (zie hierboven) en zowaar voor een redelijke prijs (4000 rupiah meer dan op de heenreis) voor de deur van ons hotel afgezet. Zometeen gaan we daar weer heen voor onze tweede afspraak met meneer Saluttin van vandaag. Hij heeft -hoe fantastisch- onze buskaartjes voor onze reis al gekocht. Dit bespaart ons heel veel werk en we hopen dat hij ons straks gaat vertellen hoe we bij de busterminal moet komen of ons misschien zelfs wel een stukje zal begeleiden. En nee, dan zal ik ECHT een dagje niet internetten... beloofd! Tot -waarschijnlijk- zondag!

donderdag 5 juli 2007

Horse-riding?

Wat een genot om na een vermoeide warme dag nu in het internetcafe allemaal leuke weblogreacties tegen te komen! Dat maakt het schrijven werkelijk NOG leuker! Bedankt daarvoor!
Vandaag was het 34 graden in de schaduw en de zon scheen volop. In onze airconditioned donkere kamer (*grijnst breed*) merkten wij daar in eerste instantie helemaal niets van. Net aan het bijkomen nog toen de wekker ging, ging de telefoon in onze kamer af. De receptie. 'Hello, mister Sallutin iss weeiting for joe in ta loby!'. Mister watte? Het bleek hier te gaan om een exclusief bezoek van mister van de Tourist Office van gisteren in eigen persoon. Eigenlijk hadden we een afspraak met hem om 10 uur, maar omdat hij andere bezigheden had kwam hij ons opzoeken in het hotel, om de schappelijke tijd van: half 9. Met -nog steeds- een halve jetlag voelt dat ongeveer aan als een uurtje of 4 midden in de nacht. Toch slaagden we erin ons (nog vooral op de tast) aan te kleden en naar beneden te waggelen.
'Good morning, good morning, I have som information about bus for joe! Meet my friend!'. We schudden een ander breed glimlachend mannetje de hand en ontvangen de stortvloed aan informatie met een half oor. De bus naar Bukittinggi van vandaag met airco bleek helaas vol maar met de bus van morgen konden we hoogstwaarschijnlijk nog wel mee. Iets minder: het vertrek is pas om 9 uur in de avond. Hoewel de mensen hier in Banderlampung eager zijn om ons een tweede, derde en misschien zelfs wel vierde tour door de stad te geven, hoopten we toch eigenlijk die extra dag in Bukittinggi door te brengen. Maar, wat niet kan kan niet, dus, kunnen we er maar beter het beste van maken! In de folder die we gisteren kregen stond een park omschreven niet heel ver van hier, waar je kon 'horseriden (DAT leek mij fantastisch), see elephants and great flora and fauna'. Toen we vervolgens bij de receptie vroegen hoe laat de bus naar dat park (Bumi Kedaton Park) zou vertrekken, werd spontaan de autoverhuur in deze stad gebeld. 'Taksi very expensive, good negotionation skill for that, Car rentaaaaaal better'. Na een kwartier hadden we het driekoppig baliepersoneel er eindelijk van overtuigd dat het echt GEEN goed idee was om ons hier tussen de joyridende bevolking de weg op te sturen.
Na eerst even een klein feestje (lees:boodschappen doen) en daarna inderdaad flink afgezet te zijn voor onze taxirit kwamen we aan in het Bumi Kedaton Park dat, naast een natuurpark van 20 hectare ook een zoo bleek te zijn. Meteen na aankomst worden we met een deel van de lokale bevolking op de foto gezet. Gelukkig zijn de mensen die in de zoo rondlopen welvarend genoeg en zijn er dus geen bedelaars en/of mensen die je raar aankijken wanneer jij je Happentas met luxe artikelen uitstalt (noem het voorpet, maar ik houd er enorm van om naar mijn eten te kijken voordat ik eraan begin).
De zoo was bijzonder in niet al te positieve zin. Naar alle waarschijnlijkheid hadden de dieren het hier -in vergelijking met andere zoo's- best goed. Ze zaten droog en in een kooi met meestal wel genoeg eten. Maar dat was het ook wel. Een frappant gegeven is dat de geiten zo ongeveer  8 keer meer ruimte hebben dan een eenzaam jong beertje alleen in zijn hok op hetzelfde terrein. Het geheel is aangrijpend. Aapjes in te kleine hokjes (die er op het oog verder wel gezond uitzagen) vol met afval van de bezoekers. Bordjes met 'niet voederen' zijn hier nog niet bekend (maar misschien is dat ook wel de reden dat deze dieren nog in leven zijn). We staan op nog geen 30 centimeter van een vastgeketende baby-olifant die zich noch voor noch achteruit kan bewegen. Hij schenkt amper aandacht aan ons en nadat ie L. een klap geeft met zijn slurf valt ie terug in zijn tic die de meeste dieren hebben die te lang in kleine hokken opgesloten of vastgeketend zitten.
Na een rondje over de zoo vervolgens wel een fijne wandeling gemaakt over het park en rustig bij een kunstmatig watervalletje gezeten, vol met spelende en zwemmende kinderen die niet onder stoelen of banken staken dat ze ons wel interessant vonden. We praatten wat met een mannetje van de 'Sekjoeritie' en zo oefen ik wat Indonesisch. Tellen is voor mij gelukkig geen probleem (Toch bedankt, Hans!) en inmiddels ken ik genoeg handige woordjes voor een half simpel gesprek en kan ik een beetje opmaken wat ze willen weten. De vragen zijn meestal hetzelfde: Di mana (waar kom je vandaan) of mau kemana (waar ga je naartoe)? Verder vragen ze wrijwel altijd of je Indonesisch spreekt en dan zeg ik altijd maar: Sedikit (een beetje). Grappig is wel dat als ik in het Indonesisch begin, ik vrijwel altjid een stortvloed aan indonesisch terugkrijg. Soms helpt 'pelan-pelan' (langzaam) om ervoor te zorgen dat ik een paar woorden kan verstaan. De oefening is leuk en uitdagend en ik kijk iedere dag in mijn boekje om er woorden en zinnen bij te leren.
Toen we de zoo wel gezien hadden zochten we naar een plek om te bellen voor een taxi. Toen we zaten te wachten in een kantoortje kwam het mannetje van de Sekjoeritie met een brede lach aange-ojekt (scooter). Hij haalde een verfrommeld papiertje uit zijn zak en zei daarop 'Taksi, taksi?' waarop hij meteen een taxi belde. Dat zijn nog eens contacten. De baas van het park werd er ook nog even bijgehaald en zo zaten we als Touli's (tourist) weer met een aantal mannen in uniform rond de tafel een folder van het park te bekijken met promotiefoto's van parende paarden (echt waar!). Misschien bedoelden ze dat met horse-riding.... Toen onze taxi kwam bleek het -hoe verrassend- hetzelfde mannetje te zijn als op de heenreis en werden we voor de tweede keer deze dag afgezet. Voor de portemonnee van de bevolking hier is deze nauwe vorm van samenwerking uiteraard uiterst lucratief.
Morgen gaan we als ons vervoer het toelaat kijken of we kunnen snorkelen bij 'Pasar Putih', een strand hier redelijk dichtbij. Dan onze spullen pakken en op voor een lange reis naar Bukittinggi. Het is hier momenteel schoolvakantie dus we zijn gewaarschuwd voor de drukte op de weg en de waarschijnlijk lange reistijd (28 uur). Als we morgen niet in de gelegenheid zijn om te internetten zal dit waarschijnlijk dus pas weer bij aankomst in onze volgende bestemming zijn,  wat op zijn vroegst zondag is. Maar het belooft ongetwijfeld weer een avontuurlijk stuk (hopelijk niet in de zin van: kapot) te worden. Tot dan!
Oh ja, onze eerste mooie foto's staan online! Kijk snel op http://lukehardy.waarbenjij.nu voor deze twee Belanda's in beeld!

woensdag 4 juli 2007

Otak-otak op de achterbank

Tourist Office: Plek waar je een Tour kunt krijgen. Huh? Juist. Hier in Indonesie kun je werkelijk alles verwachten. Na een heerlijke slaap (maar niet uitslaap) sessie in onze koele kamer en een goed ontbijt met Nasi Goreng en kroepoek besluiten we een wandelingetje te maken door de stad op zoek naar de supermarkt en een internet-cafe. Beiden snakken we ernaar ons lange reisavontuur van gisteren te delen met onze lezers thuis (Check: gelukt!). Bij buitenkomst komen we erachter dat het behoorlijk regent en na een niet geslaagde zoektocht naar een paraplu vinden we een internetcafe (deze) waar pardoes de stroom uitvalt. Balen. Na een korte vervolgwandeling vinden we echter een winkelcentrum van aardig formaat. Als een klein kind in een speelgoedwinkel sla ik kreetjes van vreugde bij iedere gang van de supermarkt op zoek naar Nata de Coco (een soort van siroop met kokosjelly). Ik vind mijn Oreo's die ik gisteren vergat terug in een nog betere variant en maak er een sport van zoveel mogelijk dingen te kopen die 1) chemisch ruiken, 2) chemisch gekleurd zijn of allebei. Dit gaat vrij makkelijk en dus staan we uiteindelijk met volle tassen boodschappen weer buiten. Heerlijk. Het liefst ga ik meteen naar huis om alles uit te pakken net als vroeger, ware het niet dat ik toch eigenlijk wel dolgraag wil internetten. We hebben geluk: alles werkt weer en na enige tijd staan we weer buiten.
We besluiten informatie in te winnen over de busreis naar Bukittinggi bij een Tourist Office. Na een aardige zoektocht vinden we een soort van provinciaal kantoor wat daarvoor door moet gaan. We schudden wel 3 meneren in uniform de hand voordat we binnen zijn en krijgen nog net geen thee met spekkoek. Eigenlijk waren ze al onderweg naar huis maar, zo zeggen de twee mannetjes die ons uiteindelijk helpen: 'We get paid to give information, so we give information!'. En ze zijn hier verdomde goed voorbereid voor het geval er een toerist langskomt. Zo bezitten we nu twee exclusieve 'Information about Banderlampung' cd'roms met foto's en informatie over de stad, zorgvuldig bijeengezocht door hoogstwaarschijnlijk een van de mannetjes tegenover ons. Een stortvloed aan informatie wordt over ons heengegooid. Wat doen we vanavond? Wat doen we morgen? En wat overmorgen? Een potentieel programma wordt uitgestippeld van Nationaal parken tot nabij gelegen eilanden en stranden. Ze hebben een commitment waar de service in Nederland op zijn zachtst gezegd bij verbleekt. We krijgen prive-telefoonnummers en ze vragen ons kamernummer zodat ze METEEN businformatie kunnen doorbellen zodra beschikbaar. Overweldigend. Als ze samen met ons weer naar buiten lopen krijgen we als laatste tip dat we vooral 'Bebek' moeten eten, een specialiteit waar Banderlampung bekend om staat. Een andere specialiteit is Otak-Otak. 'Wait, I have some here'. Het tweede mannetje staat inmiddels bij zijn auto en de kofferbak gaat open. Daaruit komen 10 mysterieus in bananenbladeren gestookte pakketjes. 'Please try please try'. Hoewel we dit normaal gesproken nooit gekocht zouden hebben zonder twee pakjes diarreeremmers, kunnen we dit aanbod niet weigeren. Het smaakt heerlijk. We eten er ieder twee en krijgen ook de laatste 2 hartelijk in onze handen gedrukt.
De mannetjes bieden ons een lift terug naar het hotel aan, en voor we het weten zitten we vijf minuten later op de achterbank van de auto voor een tour door de stad waar deze mensen duidelijk erg trots op zijn. We roepen als zijnde onder de indruk afwisselend 'Wow' en 'Great place' en dat doet ze zichtbaar goed. For free krijgen we in rap tempo alle belangrijke ins en outs van Banderlampung over ons heel gestort, gemengd met een gezellig portie humor. In de grootste winkelstraat van de stad worden we uiteindelijk afgezet en vriendelijk gaan ze samen met mij op de foto. Ik kan de glimlach op mijn gezicht door de humor van dit alles niet wegpoetsen: je gaat heen voor een folder en je eindigt met vis op de achterbank van een mannetje van de Tourist office. Zo gaat dat hier. Rubber Time heeft zo zijn voordelen: als er tijd is, dan wordt die ook voor je genomen. See you in Bukittinggi!

Jam karet (2)

Goed, waar was ik gebleven. Het Indonesisch landschap, dus. Een twee uur durende bustocht dwars door verscheidene dorpjes op weg naar de havenstad Merak, vanwaar we de bootoversteek naar Sumatra zouden maken. Bij de bussen hier moet je je voorstellen dat ze eerst 30 jaar ergens in Europa hebben rondgereden, daarna zijn afgekeurd en vervolgens al 20 jaar hun werk doen in de binnenlanden hier. Gezien: Ducktape om de versnellingspook, deuren vastgezet met touw en een enorm extra stalen bumper aan de voorkant (als 1 bumper al niet genoeg is...). Verrassend genoeg zijn -in tegenstelling tot het Nederlands openbaar vervoer, de stoelen 1) nog heel en 2) niet ondergekrast met kreten als 'Fuck you' (ze kennen immers geen Engels) en beplakt met kauwgum. Je bent blij als je kunt zitten, dus beter laat je die stoelen heel.
We vonden een plekje bij de deur en behoorlijk doorgewaaid kwamen we een beetje bij. Ik deelde mijn Oreo Rolls (voor de insiders: goed spul!) met een klein kindje naast mij, echter toen ik zijn gebit zag en zijn gezicht toen hij erin beet twijfelde ik een beetje of ik er goed aan gedaan had. Hij vond het ongetwijfeld lekker maar ik was bijna doodsbenauwd dat ie er een tand bij op zou eten. Z'n moeder gaf geen kik. Toen we enige tijd in deze bus geinstalleerd zaten stopte die plotseling (toch niet weer iets stuk??). We bleken over de moeten stappen op een minibus die ons naar de haven zou brengen. Minibus = bus gemaakt voor mini-mensen. Met ons hoofd zowat tegen het plafond vervolgden we onze reis gelukkig soepel naar Merak. Helaas vergaten we door deze snelle overstap onze nog volle Happentas mee te nemen. Het was echter een fijn idee dat een ander kindje (met of zonder tanden) waarschijnlijk ontzettend blij zou zijn met onze lekker snackies.
In Merak aangekomen uiteraard eerst de halve stad vriendelijk gegroet en daarna op zoek gegaan naar de boot naar Bakauheni (de overkant). Aangezien de langzame boot er ongeveer twee uur over zouden doen gingen we op zoek naar de zogenaamde 'Kapal Cepat', de snelle boot die deze zelfde oversteek in 45 minuten zou maken. Na enig zoeken kwamen we bij het juiste loket, en na wat oefenen op 'Dua ticket dewasa' waren we helemaal klaar om de tickets te kopen. De meneer achter de bali echter niet. Hij riep iets van 'Amish amish' en gebaarde dat het toch echt geen goed idee was om verder nog iets te vragen. Na enig zoeken wist een mevrouw in zeer gebrekkig engels (maar wel heel vriendelijk) te vertellen dat de boot om 4-uur-nog-iets zou gaan, en dat we ook dan pas een kaartje konden kopen. Uiteraard. Waarom zou je ook een kaartje van tevoren willen kopen als alles ook op het laatste moment kan?
Dus: weer wachten (tijd op dat moment: kwart voor 3 in de middag). Maar, in de veronderstelling dat de snelle boot = sneller, wachten we best even. Les geleerd: neem ALTIJD de eerstvolgende boot. We kwamen een aardige student tegen van onze leeftijd die dezelfde oversteek ging maken en woonde in Lampung, de plaats die tevens onze eindbestemming van deze dag zou zijn. Het fijne was dat we eigenlijk alleen in de gaten moesten houden wat hij zou doen; dan kwamen wij er vanzelf ook. Maar: we waren er nog niet. Na (lang) wachten (het was inmiddels half 5) bleek dat de boot -de laatste snelle boot van die dag) HELEMAAL NIET ging. En ik kan je zeggen: na ruim 8 uur reizen in deze temperaturen is het laatste wat je wilt anderhalf uur wachten op een boot die er twee uur over doet om je naar de overkant te brengen. Gelukkig had deze boot wel een airconditioned eerste klas!
Na deze toch comfortabele reis was het reeds donker bij aankomst in Bakauheni (het is hier al donker om ongeveer half 7). De jongen bood aan ons te helpen bij het vinden van een taxi en gaf ons een richtlijn qua vraagprijs, zodat we tijdens de onderhandelingen niet gigantisch zouden worden afgezet. Na een pittige onderhandelingssessie waarbij we de richtprijs (zo bleek achteraf) verkeerd begrepen hadden zaten we uiteindelijk voor 'enampuluh ribuh, dua orang' (60,000 rupiah voor twee personen, ongeveer 5 euro in totaal) gebakken voor een rit van ruim twee uur naar de voordeur van ons hotel. Klinkt als een goede deal, ware het niet dat de bus ongeveer de helft goedkoper is, maar ook het halve gemak heeft. Na deze eveneens avontuurlijke autorit met een gelukkig zeer ervaren chauffeur werden we als laatste passagiers afgezet voor het hotel.
Als we op de entree van het hotel waren afgegaan, waren we er hoogstwaarschijnlijk voorbij gelopen. In positieve zin, want bij de entree denk je eerder aan een kamer van 200 euro dan aan 15 euro per nacht. We checken ons in bij een bijzonder vriendelijke dame ('Ensjoy jor ssssteej!') en onze ogen vallen open van verbazing wanneer we in de kamer komen. Een WERKENDE airco, opgemaakt bed met glaasjes water ernaast, een heerlijk schone badkamer met ruime douche en een tv met Trans Tudjuh (DE zender hierzo). Leuk detail: de airco staat hier ingesteld op 24 graden en voelt aan als heerlijk koel. De service is keurig en we krijgen iedere dag nieuwe zeepjes die we zorgvuldig opsparen voor meer karige tijden (sorry mam, dus niet voor thuis dit keer, kan wel een pen voor je achterover drukken?). Vooralsnog blijven we nog 1 a 2 dagen in dit hotel genieten voordat we afreizen naar Bukittinggi. Voor deze reis willen we goed uitgerust zijn, want die duurt op z'n kortst zo'n 22 (!) uur per bus. Echter is er geen andere manier om daarheen te reizen omdat de Lonely Planet over onze eerste geplande route over Palembang zegt dat 'most travellers avoid this place'. En de Lonely Planet is een heilig goed. Dus bereiden we ons de komende dagen voor op een lange busreis, hoogstwaarschijnlijk zonder stops, maar wel met een goed gevulde Happentas. Want ook Banderlampung is in wezen een uit de kluiten gewassen toko. Tot gauw!

Jam karet

En ik maar denken dat de langste achter-een-stuk-door-reis achter de rug was. Ik had van tevoren niet kunnen bedenken dat het langer duurt om van Jakarta naar Banderlampung (= vlak aan de kust van Sumatra) te komen als van Amsterdam naar Kuala Lumpur (!). In Indonesie zijn ze goed bekend met wat ze hier noemen 'Jam Karet'. De letterlijke vertaling hiervan is 'rubber time', wat in de praktijk betekent dat je vervoer een uur eerder, drie uur later, of zelfs helemaal niet gaat. Aangezien Jakarta logistiek gezien goed in elkaar zit had ik gedacht dat het ergste wat er zou kunnen gebeuren zou zijn dat we zouden moeten wachten. Lang. Dus: Happentas maken (wat hier echt FANTASTISCH gaat gezien de hoeveelheid heerlijke snacks overal), genoeg te lezen hebben hebben en de wat minder goede tips: Deet op een onbereikbare plaats in je tas stoppen -evenals je zonnebrand- en je bijna verslapen voor de trein, die volgens het schema om 8.00 zou moeten gaan maar dus ook net zo goed om 7.30, 10.30 of helemaal niet zou kunnen rijden. Mentaal gezien waren we dus naar omstandigheden nog best goed voorbereid.
Na een nacht vol slechte live muziek niet ver van ons open hotelraam (minimaal tot een uur of 2!) bevonden L. en ik ons allebei in een uitermate brak stadium. Ook bleek ik de wekker verkeerd gezet te hebben -18.15 is niet erg handig als je om 6.15 je bed uitmoet- en was het ineens zomaar een half uur later dan de bedoeling was. Half slaperig hebben we snel onze spullen gepakt en na slechts eenmaal goed knipperen met de ogen stond er een taxi met open laadbak klaar om ons naar het station te brengen. Handig.
Na 40 keer 'Selamat Pagi' volgen we 20 wijzende vingertjes die ons vanzelf naar het loket brengen. Als je niet doelgericht genoeg kijkt naar waar je naartoe gaat, word je vanzelf wel ergens gebracht. Eenmaal op het juiste perron stappen we in de trein die op tijd komt, maar waarvan de locomotief foetsie blijkt. Toch stappen we snel in, want deze trein gaat slechts 2 keer per dag en het is dringen voor een plaatsje. Dat 'plaatsje' blijkt ook een relatief begrip. We bevinden ons in een metalen bak zonder ramen (wel met 2 gaten waar ooit deuren in hebben gezeten) waar het stinkt naar kippenpoep. In eerste instantie leek het ons best leuk, zo'n onderonsje met de oksels van de lokale bevolking, maar wanneer de locomotief eenmaal gevonden is en de trein rijdt blijkt al snel dat we een verkeerde keuze hebben gemaakt. We worden gewaarschuwd door een aantal Indo's die engels spreken dat het in dit stuk van de trein erg warm en druk is en dat we beter eerste klas kunnen gaan zitten. Fijne tip, maar door de enorme drukte en onze zware bagage is er voor ons geen tijd genoeg meer om over te stappen.We kunnen dus niet veel anders dan de rit naar de haven van Merac van 4 uur uitzitten. 'You will see chicken, fruit, vegetables, everything!' zegt hij, voordat hij in de menigte verdwijnt om drankjes te verkopen.
Binnen 5 minuten worden we bestookt door wel 30 verkopers die werkelijk waar alles, van mandarijnen en sigaretten tot vage borduursels aan ons proberen te slijten. Ondertussen worden we door de lokale bevolking met de ogen uitgekleed. Ze maken grappen, -duidelijk over ons- die we niet kunnen verstaan maar we lachen net zo hard mee om de drempel van contact wat te verlagen. Een aantal mensen spreekt ons aan maar de rest, zo legt de engelssprekende Indo uit, durft niet omdat ze niet weten hoe. Met handen en voeten proberen we ons reisschema uit te leggen en verder vooral te glimlachen tot je verkrampte kaken krijgt.
Om een lange rit korter te maken: langer dan twee uur in deze trein is het echt niet vol te houden. Ik bevond mij uiteindelijk in een staat van kiespijn, hoofdpijn door de kiespijn, een overvolle blaas, duizeligheid (doordat ik niet meer kon drinken...) en bovenal was ik totaal oververhit. Ook L. had immers een aardige emmer zweet kunnen vullen. Gelukkig vertelde een uitermate aardige meneer die tevens heel goed Engels sprak dat er vanaf het volgende station (plusminus 30 minuten later) ook een bus ging, en we besloten daar uit te stappen, wat te rusten en het laatste stuk transport per weg te overbruggen. Met dat vooruitzicht (plassen!!!) voelde ik me ineens stukken beter. We kwamen aan op het beloofde station en toen we eenmaal uit de trein waren vertelde dezelfde man (met wie we inmiddels al uitvoerig in de trein gesproken hadden) dat de bus er niet was en dat we er goed aan deden direct weer in de trein te stappen. Met buikpijn in tegenzin, maar het kon niet anders, weer terug de trein in dus. Ditmaal eerste klasse, waar het enige essentiele verschil was dat het minder rook naar poep en dat er ramen waren. Ook deze coupe was overvol, oververhit maar met gelukkig meer lucht. Van de mevrouw van de aardige man kreeg ik een waaier om het wat draaglijker te maken. Wat was ik haar dankbaar! Heftig wapperend gingen we op weg...
...om na 10 meter weer stil te staan. Na een kwartier zwetend en onwetend wachten riep de aardige man door een raampje naar ons: 'The engine is broken!' Voor hem was dit het eindstation en begin van vakantie met zijn familie, dus bijzonder aardig van hem om terug te komen en dit aan ons te melden. Het interessante nieuws was dat er een nieuwe motor moest komen...uit Jakarta. Ze hoopten twee uur later weer op weg te kunnen, maar ja, jam karet, jam karet. En daar sta je dan: op een wildvreemd station in de middle of nowhere, 12 uur overdag in de zingende hitte. Ik denk dat mijn opa het heel goed met mij voorheeft, want er kwam fantastische hulp uit onverwachte hoek. De aardige man (inmiddels bekend als Arief) vroeg wat rond, waaruit ik kon opmaken dat hij een lift probeerde te regelen voor ons naar het busstation. Uiteindelijk had hij het voor elkaar: binnen 5 minuten stonden er 3 ronkende scooters klaar. Twee voor ons en...een voor hem. Zonder twijfel stond hij erop ons netjes op de bus weer af te leveren. Ik moest wel even slikken, maar echt een keus was er niet. Dus daar gingen we dan. Op de scooter met topzware backpacks van 20 en 25 kilo achter op de rug in een noodvaart naar het station. En de weggebruikers hier houden op zijn zachtst gezegd wel van wat avontuur. Dampend van de adrenaline en well-shaked staan we uiteindelijk mooi wel op het busstation. Ik ren naar de eerstvolgende wc waar ik vervolgens net zoveel moet betalen als voor een halve liter ijsthee maar het kan me niet schelen. Arief roept nog 'Maybe not so clean', maar de voldoening is te groot om op hygiene te letten. Opgelucht kom ik weer naar buiten en klok meteen een flesje water weg. We drinken nog een drankje met Arief om bij te komen en besluiten vervolgens richting bus te gaan. We hoeven niets te doen: Arief vraagt wat rond en binnen tien minuten zitten we in de goede bus voor de goede prijs. We kunnen niet wachten om onze reis te vervolgen, maar ons geduld wordt op de proef gesteld. De chauffeur rijdt eerst nog een paar rondjes om de bus NOG VOLLER te krijgen (er staan immers nog geen 10 mensen op het gangpad) voor we vertrekken.
Maar, dan kunnen we ook wel twee uur lang genieten van eindelijk echt Indonesisch landschap. Over het vervolg van deze buitengewoon interessante trip zal ik jullie zo spoedig mogelijk (lees: vanavond) meer laten weten. Nu eerst even de benen strekken en jullie de tijd geven dit eerste bericht door te ploegen. Ik heb bewondering voor jullie!

zondag 1 juli 2007

Jakart*kuch*a

Selamat Sore!

Bij ons half 5 in de middag, bij jullie half 12 's ochtends. Het tijdsverschil is even wennen maar dat is niet het gekste. Nasi Goreng als ontbijt wel. Na een geweldig uitzwaaicomite vervolgd door een vermoeiende vlucht van 13 uur kwamen we eindelijk aan op Kuala Lumpur voor onze overstap. Op zoek naar het shoppingcenter kwamen we van een koude kermis thuis, want er was nergens (!) ook maar een elektronicazaak te bekennen. Niet dat we ook nog maar een beetje capabel waren om een leuke gadget te scoren, want zowel L. als ik waren werkelijk gevloerd van deze lange reis. Zoals L. later tegen mij zei: ongelooflijk dat je toch zo brak uit zo'n goed verzorgde vlucht kan komen. En verzorgd, it was. Maar dat kost ook wel wat knaken, voor al onze medepassagiers dan...Na deze overstap via Kuala Lumpur, die we voornamelijk voor pampus liggend heben doorgebracht, kwamen we na een avontuurlijke busrit eindelijk aan in de smoghemel: Jakarta! Over de busrit kan ik lang en kort zijn maar een paar dingen zijn mij helemaal duidelijk geworden: Als je niet toetert en/of bumperkleeft (liefst tegelijkertijd) hoor je er niet bij. Het maakt daarvoor niet uit welk stuk ijzer je gebruikt, een paar wielen en een toeter is all you need.
Jakarta dus. Deze stad is (in nog slechts enkele oogopslagen bekeken) bijzonder in veel opzichten: je ruikt er niks en van alles tegelijk -zowel lekker als minder lekker. We hebben met onze tassen nu al veel bekijks van de lokale bevolking maar ook struikelen we bijna over het aanbod taxi's, tuktuks en guides. 'Touli, touli, taxi?' of 'Hallo Mister!' zijn ons niet meer vreemd. Vriendelijk maar dwingend 'Tidak, terima kasih' werkt gelukkig in de meeste gevallen prima. Soms komt er -vast door de vermoeidheid- nog wel eens iets anders uit (zo riep L. heel vriendelijk tegen de hoteljongen 'Selamat makan!' voor het brengen van onze handdoeken), maar als je er lief bij lacht knikken ze zonder blikken of blozen gewoon terug. Het is fijn om te zien hoe beleefd mensen hier zijn, ook als ze je niet in hun taxi willen duwen. Ze zijn erg nieuwsgierig en vriendelijk. Dat belooft dus wat!
Vandaag zullen we ons vooral bezighouden met eten, slapen, en de standaardzinnetjes GOED uit ons hoofd leren. Morgen zullen we dan de stad echt gaan bekijken en op bezoek gaan bij een collega van de tante van L. Niet alleen brengen we een pakketje langs maar hopen we dat hij ons ook nog aan waardevolle tips kan helpen zodat we in deze korte tijd niets van deze stad hoeven te missen. Want eerlijk is eerlijk: langer dan een paar dagen is het hier echt niet uit te houden. Afgezien van het feit dat ik vandaag al 20 Kreteksigaretten heb meegerookt (waarvan 10 in dit internetcafe) is de smog (in ieder geval voor mensen zoals wij die het niet gewend zijn) niet te harden. Lekker alle hoogtepunten van deze stad bekijken dus en dan op naar de vrije natuur! We houden jullie op de hoogte!
(Kijk voor de andere kant van het verhaal op http://lukehardy.waarbenjij.nu)