Zorgvuldig werd altijd het brood gesneden en in een bakje gedaan. En als ik dan kwam mocht ik het uitstrooien. Meestal zaten ze dan al op een rijtje op de schutting. Mijn opa en oma riepen dan: 'Adoe, kijk dan, die vogeltjes!' Ik dacht, ja, vogeltjes, die eten. Uit solidariteit deed ik dan ook mijn ronde langs de snoepkast, maar verder deed het mij weinig.
Dat betekent dus dat ik nu officieel echt een oud wijf geworden ben. Ik bevond mij gisteren namelijk zelf voor het schap met vogelvoer om zorgvuldig een afweging te maken tussen pinda's, zonnepitten en vetbolletjes. Vervolgens werden die met behulp van vriendlief keurig allemaal aan een lijntje gehangen, om dan vandaag met zware deja-vu momenten wachten tot de vogeltjes komen. Ik betrap mijzelf erop dat ik het bijna spannend vind. En dan! Een koolmees neemt zijn eerste hapjes uit mijn Speciaal Opgehangen Voer. Lyrisch stuur ik een sms naar mijn moeder. Ik kan het niet langer ontkennen. Vogelgekte runs in the family.
Om mijn eigen jeudtraditie enigzins in ere te herstellen, graai ik in mijn grote glazen snoeppot. Met het oog (en een mond vol drop) op deze versch her-ingetrede traditie is het mischien verstandig te hopen dat dit vogeltje een niet al te grote familie heeft...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten