Nog uitbuikend van een 'all-you-can-eat' sushi avond komen we thuis. Lampen aan, drankje pakken, op de bank ploffen met een poes erbij. Poes? Jullie hadden er toch twee? Op het moment dat ik mij realiseer dat ik Kip sinds onze binnenkomst nog niet gezien heb, roep ik haar. Normaal horen we een fractie later huppelende pootjes op het parket, maar nu blijft het stil. We staan op en roepen, kijken op geheime plekjes waar ze niet mag komen -en ook niet meer vandaan komt als je haar naam dan roept. Maar geen Kip. We zoeken en roepen door (de buren komen nog net niet met pakken kip aanzetten) maar dan dringt het tot ons door: ze is niet in huis!
Het enige raam dat altijd openstaat is die van de keuken, maar de vensterbank staat vol met basilicum. Ik bestudeer de plantjes als zijnde een forensisch specialist: er hangen geen haren aan. Toch steek ik mijn hoofd uit het keukenraam en kijk naar de tuin van de benedenburen. Het is donker en ik zie niks, maar dan hoor ik vanuit de huiskamer: ' Ze zit beneden!!'
Op onze sokken rennen we naar de benedenbuurman en stormen nog net het huis niet binnen. We weten beleefd uit te brengen: 'Onze poes in uw tuin' en de buurman mompelt: 'Ja, da ken best, ja...'. In de partytent vinden we vervolgens een bibberende Kip. Nadat ze bijna vier meter naar beneden was geflikkerd was ze bij de buren naar binnen gelopen en met niet al te zachte hand door de buurvrouw weer naar buiten gewerkt. En dat is wel wat anders dan de gebruikelijke prinsessenbehandeling van thuis. Ze heeft een schaafwond op haar bek en stevig vast nemen we onze avonturier weer mee naar boven. Na wat lieve woordjes en knuffels lijkt ze weer te kalmeren en zeggen we als een stel geschrokken ouders dat ze dat toch-echt-niet-meer-moet-doen! Maar voor het geval dat, laten we het raampje voortaan even dicht!